Vijf gedichten, vertaald uit het Engels
en ingeleid door Laurens Vancrevel
met een photomorph van J. Karl Bogartte
J. Karl Bogartte – The Wedding Guests Have Arrived (photomorph), omslagillustratie voor Lamantia’s bundel Becoming visible, City Lights, 1981.
Ter
inleiding
‘Een stem zoals maar eenmaal opklinkt in een eeuw’ – zo
typeerde André Breton de vroege gedichten van Philip Lamantia. Lamantia
(1927-2005), in San Francisco geboren in een gezin van Siciliaanse immigranten,
werd als kind gefascineerd door spookverhalen, tekenfilms en strips; omstreeks
zijn twaalfde jaar begon hij zelf te schrijven om de wonderen die hij zocht
zelf te kunnen oproepen. Hij debuteerde in 1942 met poëzie in het legendarische
avant-garde-blad View, dat
geredigeerd werd door de dichters Charles Henri Ford en Parker Tyler. Ford
spoorde Lamantia aan om naar New York te komen, om de uit Frankrijk gevluchte
surrealisten te ontmoeten. Deze liet in 1943 zijn school en zijn ouders in San
Francisco achter zich, en werd in New York verwelkomd door André Breton, Yves
Tanguy, Max Ernst, Marcel Duchamp, Kurt Seligmann en de andere surrealisten.
Vooral met de schilder Seligmann, die een kenner was van magie en bovennatuurlijke
verschijnselen, had hij veel contact.
Lamantia’s poëzie werd onmiddellijk
gewaardeerd door de progressieve literaire kringen van New York om haar
spontaniteit en haar nieuwe, swingende toon; gedichten van hem werden opgenomen
in tal van tijdschriften. Bovendien had Lamantia een natuurlijk talent om zijn
gedichten meeslepend te declameren en daarop te improviseren; hij wordt
beschouwd als een van de eerste stand-up
performers in de poëzie. Zijn werk werd bewonderd door de jonge dichters
Allen Ginsberg, Michael McClure, Philip Whalen en anderen, die later bekend zouden
worden als de beat poets; Lamantia
heeft grote invloed op hen uitgeoefend met zijn losse, associatieve poëzie en
zijn surrealistische opvattingen. Hij nam vaak deel aan de poetry & jazz sessions van de beat poets.
Indiaanse rituelen hadden zijn grote
belangstelling; hij bracht lange tijd door bij de Washoe indianen in
Californië, waar hij deelnam aan peyote
ceremonies, en daarna bij de Cora indianen in de bergstreek van het Mexicaanse
Nayarit, waar hij de yahnah ceremonie
leerde kennen – een ritueel waarin gebruik werd gemaakt van een Indiaanse soort
zwarte tabak. Hij experimenteerde sindsdien met psychedelische middelen, zowel
om de bronnen van de verbeelding aan te boren als om te ontsnappen aan zijn
zware depressiviteit, waardoor hij zijn leven lang gekweld werd.
Vanaf 1960 verbleef hij gedurende lange
perioden in Mexico, Marokko, Griekenland en Spanje. Hij verdiepte zich daar in
de poëzie van niet-westerse culturen en in magische teksten van het oude
Egypte. In 2013 werd zijn verzamelde dichtwerk uitgegeven door de University of
California Press, als een eerbetoon aan ‘een van de meest visionaire
Amerikaanse dichters’.
De
fotokunstenaar en dichter J. Karl Bogartte (* 1950, Milwaukee) ontmoette Philip
Lamantia in de jaren zeventig, tijdens een surrealistische evenement in Chicago
waar zij beiden aan deelnamen. Lamantia vroeg hem toen de omslagillustratie te
maken voor zijn nieuwe bundel Becoming
visible, die in 1981 verscheen. Het is de ‘photomorph’ die bij deze
vertalingen is gereproduceerd. De meest recente poëziebundel van Bogartte is The Spindle’s Arc (La Belle Inutile
Editions, Paris, 2014). (L.V.)
DOOR
HET WONDER AANGERAAKT
De zeemeerminnen zijn in de woestijn gekomen
ze richten hun boudoir in naast de kameel
die aan hun rozenvoeten ligt
Er is een muur van allabast gebouwd boven ons hoofd
door vier regenboogmannen –
hun naakte lijven geven licht
dat langzaam voortglijdt over het zand
Ik word door het wonder aangeraakt
als de vlugge vingers van de zeemeerminnen
strijken door mijn haar
dat voorgoed omlaag valt van mijn hoofd
om mijn lichaam te bedekken
die wilde vlucht van waanzin
Kijk het boudoir vliegt weg
ik houd mij vast aan een been van een lieftallige min
die diep onder de zee
BIANCA heet
zij verandert
met de betovering van een vogel
in twee reusachtige lippen
en nu val ik in het bokaal van suïcide
Zij is de engelachtige pop die zwart is geworden
zij is het kind van defecte liften
zij is het gordijn van gaten
die je nooit weg wilt gooien
Zij is eerste vrouw en eerste man
en ik ben verloren in mijn zoektocht om haar te winnen
Ik honger naar geheimen van de wrede vis
ik duik in zee
Ik zoek het gebied
waar de rook van je haren dik is
waar je opnieuw over de witte muur heen
klimt
waar je trommelvliezen musiceren
voor de poes die in mijn ogen sluipt
mijn herinneringen aan jou komen terug BIANCA
Ik kijk voorbij het uur voorbij de dag
om je te vinden BIANCA
–
1943 –
EEN
SIMPEL ANTWOORD AAN DE VIJAND
Ofwel
de Staat moet worden vernietigd om nieuw leven te laten ontstaan, ... of anders
zal de Staat het leven van individuen en plaatselijke gemeenschappen
vermorzelen en zal zij de heerser worden over alle terreinen van menselijke
activiteit, zal zij oorlogen met zich meebrengen en interne strijd om de macht,
en schijnomwentelingen die slechts de ene tiran vervangen voor een andere, en
onvermijdelijk zal deze evolutie uitlopen op – dood!
– Peter Kropotkin, 1896
Het is een veelbewogen jaar.
We leven in een natie die bloeit
dankzij het bloed van miljoenen die
werden vermoord
en nog eens miljoenen die nu worden
vermoord
overal op andere plaatsen van de
wereld.
Ik lees de niet-corrumpeerbare woorden
van mensen die het grootste kwaad
durfden trotseren
wat zij voorspelden is bijna niet te
vergelijken
met de nachtmerrie die voor ons ligt.
De Revolutie heeft niets gewonnen,
maar zij bestaat overal.
De schietgrage mentaliteiten
die de tegenaanval leiden
doen zich met ongeëvenaarde kracht
gelden
op de stijgende vloedgolf van de
opstand.
De mensen lopen als in een filmdroom voort
en ze werken in de afschuwelijke orde
van een chaos die hun lichamen
verwerpt,
maar hun angst dwingt hen dat te
aanvaarden.
De bureaucraten en de luierende rijken
behouden hun heerschappij van permanente
oorlog
over het zweet en bloed van armen.
Over de zeeën komt een monsterkind
dat over heel Europa losbarst:
de finale uiting van eeuwenlang
opgepotte barbarij.
De politici morsen hun leugens
over onze hoofden: de leugens van
moordenaars,
schurken en gekken wier harten niet
langer
het licht van Liefde zoeken.
De maat van hun kracht
is de gedweeheid van hun onderdanen.
Wat er ook gebeurt, een ding staat
vast:
het einde van een wereld
die eeuwen heeft gekost om te scheppen
en maar een paar seconden om te
vernietigen.
– 1948 –
POLITIEK GEDICHT
Het wanbestuur van de regering is kijken met een uilige blik
auto’s maakten het al te dol in strijd met het voorschrift
De staat is Machiavelli!
terwijl wij ons een weg baanden door het halfdonker van de
straat
liet een junkie zijn arm rusten op de sterren van mijn mouw
De verkiezingen maakten de Baas van de Laatste Bank razend
enthousiast
De straten schoon! de oververhitte economische zeepbel
schoon!
de stompzinnige regering schoon! het lanceren van Hades
helemaal schoon!
De Soevereine Goudkoning werd gestript in een kring van
botten
De meester-zelfmoordenaar deed zijn beklag met een mondvol
spijkers
Wonderen van de tong der dichters!
wonderen die de groei en de ineenstorting van markten
stoppen
die korte metten maken met alle markten!
Windstoten na beurstijd, gigantische oden kelderen als
bakstenen
Meester van de smachtnaald van tandeloze wrakken van heroïne
Je beheerste de hele wereld, stofwolk met je
sigarettenpijpjes
Ik ben leeggezogen door de politieke weersgesteldheid
Holle koppen rollen, nepverkiezingen worden beslist door
tirannie van vrijheid
Ik ben een auerhaan die voorrang heeft boven John Adams
Jullie hebt het Imperium geplunderd – hebzucht, snelle
winst, goden van de Oorlog
– Wodan de bologige vlooienkoopman, ongedierte van de
tempeltrappen –
stront, jullie stinken naar je
klittenhaar en je oude kreukelauto’s
die vlak voor de uilen uit elkaar
vallen
– De angel van jullie Portemonnee! De angel van al jullie
portemonnees!
Zo willen de Vrouwtjes het! De Sterke Vrouwtjes! De machtige
Vrouwtjes!
Streng verboden, hun woorden kronkelen als slangen,
nep-imperia ontstaan!
Junk, poëzie, junk, gedichten, tijd, de Steen en het gif,
daar houd ik van!
–
ca. 1955 –
IK RAAK JE AAN
Ik raak je aan met mijn ogen als je onder de zijderupsen
ligt
ik raak je aan met mijn honderdkoppige giraffen die te
geheim zijn om te zien
de kegels en staafjes die de ochtend begeert maken je wakker
door mijn aanraking met mijn ogen van tabak
en je staat op van het slakkenbed van kroeshaar
ik raak je aan met de adem van straalvliegtuigen
die zijn weggedoken om jou ook aan te raken
ik laat je niet aanraken door smerige heiligen
ik raak je aan met het uur waaruit geuren druipen
opgevangen van de ketting van onbevlekte luizen
die zich voor eeuwig wreken op het heilige der heiligen
ik raak je aan met de wind die de ochtendborsten doet deinen
ik raak je aan in stampvol gedrang
dat verdwijnt
vervangen door alle vrouwen die op je lijken
en ik raak ze aan met de ogen van de zon
Als een uitroeiing van priesters
raak ik je aan op de drempel van de totem
koolstofzout op de adem van de wereld
ik raak je aan met mijn complexe roos die fijner is dan mist
ik raak je aan met hartesnaren van de sluimerberg
welks magnetisch ogenblik het schouwspel van ons vrijen is
ik scheur je rok los met de wind die ik stal uit oude
kastelen
je benen ademen de geur van tarwe
en je enkels borstelen de kraaienvleugel
je lippen betasten alchemisch goud dat is losgerukt uit de
dij van de poëzie
fluisterend door de archieven van je glimlach
die het orakel verleidt dat zich dan het hoofd breekt om zijn
legenden te wijzigen
ik raak je oorlelletje aan met zijn fatale elegantie van een
pauwenlel
het schokken van je lijf laat mijn hart
galopperen in hermetisch rozenrood
en blozend van geitenprooi binnen
bereik
ik raak je tepels aan
die de hemel raken waarmee je mij
volkomen raakt
de tempel van je heupen
de ochtendglorie van je geslacht
het wonder van de lakens en het sacrament van zweet
Ritmen van je dijen zijn de muziek van
de sferen
Je bent mooier dan de donkere billen
van de dageraad
en alle licht is je gegeven om je te
sluieren voor de moordenaars van liefde
Ik raak je aanwezigheid aan als ik de
meubels uitkleedt
hun geschreeuw vult de afstand tussen
ons
en je zult het horen
als ik je aanraak met telepathische
ranken
want dan kom ik in je binnen als het
licht van de waakdroom
–
1970 –
HAIKU
VOOR SATIE
In een dans in ’t volle licht
ren je speel
je
Er is niemand – enkel sterren
–
2007 –
The Collected
Poems of Philip Lamantia. Edited by Garrett Caples, Andrew
Joron and Nancy Joyce Peters, with a foreword by Lawrence Ferlinghetti.
University of California Press, Berkeley, Los Anfgeles, London, 2013. © 2013 by
The Regents of the University of California