ALLAN GRAUBARD - HET VOGELLAND




met twee tekeningen van Rik Lina


Vertaald uit het Amerikaans
door Laurens Vancrevel

Eens leefde hij in een leeg gebied vol vogels. Om de een of andere reden had hij hier rondgetrokken, steeds doorlopend, stil houdend als hij moe werd, slapend als hij niet langer kon lopen. Hij was afkomstig van elders, maar de herinnering aan die streek, het gevoel van dat gebied was in zijn geheugen verdwenen. Hij had geen spijt van zijn lange tocht. Hij wist niet meer hoe lang die tocht had geduurd. Hij wist alleen nog dat hij niets anders wilde toen hij daar eenmaal aan begonnen was. Hij moest verder, hij moest lopen, om na een lange uitputtende tijd van lopen eindelijk aan te komen.

Dit gebied was zijn bestemming, hij deelde het met de vogels: één enkele man in een nieuw gebied vol vogelzang, vol vlugge gevederde flitsen en speelse en dodelijke agressie, vol nestelen en jagen, vol rondzwermen bij dageraad en schemering, die grote aantallen van warrelende, omlaag schietende lijfjes in de lucht met een gedeeld gevoel voor het vliegen.

Hij sloot zijn ogen en sloeg ze weer op. Hij was nog steeds in dit vogelgebied dat zich uitstrekte naar elke horizon, en dat – afgezien van bomen en struikgewas, velden en traag glooiende heuvels, bespikkeld met beekjes, riviertjes en poelen – leeg was.

Toen werd hij hongerig en dorstig. Hij had in lange tijd niet gegeten of gedronken, al vanaf dat hij begon met lopen. En aangezien er water was, waren er misschien ook vruchten, bessen of paddenstoelen. Misschien vond hij wel een dode vogel en kon hij een vuurtje maken van wat dorre takken om de vogel daarboven te roosteren; de veren er vanaf brandend en aftrekkend totdat hij het dier kon eten – vlees, karkas en organen.

Hij kon vast wel vinden wat hij nodig had en zou kunnen zorgen voor zijn leeftocht zolang als hij hier bleef, zolang hij de behoefte voelde hier te blijven, afkomstig als hij was uit een gebied dat hij zich niet meer herinnerde, een verleden dat hij niet meer voelde, een leven dat hij achter zich had gelaten voor dit lege gebied vol vogels.

Een lange tijd ging voorbij. Hij wist niet hoelang hij dit gebied verkend had, de uitgestrektheid daarvan hield nergens op, de grenzen ervan waren ver verwijderd, het gebied leek zich steeds uit te strekken naarmate hij er doorheen trok, hij vond genoeg te eten en te drinken om zijn honger en dorst te stillen. Soms was hij gelukkig, dan weer bedroefd. Soms voelde hij zich eenzaam, dan weer luisterde hij naar de vogels en keek naar ze, verveeld of geboeid door hun capriolen, hun durf en hun gevechten en ruzies en nederlagen en overwinningen. En zo nu en dan begon hij met ze mee te zingen omdat hij toch niets anders te doen had, zo maar voor zijn plezier; alsof hij zo een doel had gevonden dat hij zich niet kon herinneren ooit te hebben gehad.

En toen, omdat er zoveel tijd was verstreken, misschien waren het wel jaren, misschien tientallen jaren, werd hij zich ervan bewust dat zijn leven, zoals dat was in dit lege gebied, op dezelfde wijze zou eindigen als toen hij daar aankwam, zonder plan, als door toeval, met de vogels die hier gedijden als zijn enige gezelschap.

Dit gebied was evenzeer zijn gebied als dat van de vogels. En hoewel hij niet kon vliegen of zingen zoals zij, en hoewel zij geen vuur konden maken zoals hij, deelden zij met hem dit gebied dat hen liet leven.

Op een dag viel hij in slaap op een zacht, troostend, met gras begroeid heuveltje, en werd toen niet meer wakker. De vogels waren nieuwsgierig, ze streken naast hem neer, strak kijkend naar zijn lichaam dat zo stil in het gras lag; benieuwd wanneer hij weer zou bewegen. En nog meer vogels streken neer, die wachtten totdat de man zou bewegen. Toen hij dat niet deed, toen ze er zeker van waren dat hij dood was, want onbeweeglijkheid betekende dood voor hen, klommen de grootste vogels, de jagers en roofvogels, bovenop hem en ze begonnen te pikken, stukken  huid en spieren lostrekkend en opslokkend, aanvankelijk voorzichtig en daarna haastig; want de smaak ervan maakte hen wild. Hij was een lichaam dat het waard was te worden opgegeten, een feestmaal dat het waard was om zich vol te proppen. Al gauw waren er zoveel vogels aan het kwetteren op het lichaam, die pikten, lostrokken en openreten, dat het niet lang duurde of de buitenste gedeelten van het lichaam waren tot voer geworden en verdwenen samen met de organen.

Mochten er anderen in die streek komen, die waren vergeten waar zij vandaan kwamen op een tocht die zij moesten volbrengen – deze lege streek vol vogels die zich uitstrekt naar elke horizon en die nooit een einde lijkt te hebben – dan zullen zij vroeg of laat terecht komen bij dit met gras begroeide heuveltje met het schoon gegeten skelet, de meeste beenderen nog ongeschonden: het skelet nog steeds in zijn definitieve houding. Ongetwijfeld zullen zij zich afvragen wie die man was en of zij hem tezijnertijd zullen volgen, tenzij ze de uitweg vinden, iets dat hem niet was gelukt.

En of zij die uitweg nu vinden of niet, de vogels zullen hen verrukken of verslinden, deze lege streek vervullend met het uitslaan en klapperen van hun vleugels en hun onophoudelijke luide zang.
  


© 2019, Allan Graubard, New York City

________________
Allan Graubard is dichter en toneelschrijver. Zijn dramatekst Hippocampus verscheen in 2010 in Nederlandse vertaling. Op Het Moment werden in de afgelopen jaren verschillende prozateksten van hem geplaatst. Recent publiceerde hij het boek Ira Cohen: Into the Mylar Chamber, een rijk geïllustreerd overzicht van de legendarische experimentele foto's die Cohen tussen 1968 en 1970 maakte. Het lyrische proza van 'Het vogelland' (‘Bird Land') verscheen in de bundel Language of Birds (Anon Edition, Flagstaff / New York, 2019) die Graubard samen met de kunstenaar Rik Lina uitgaf; Lina droeg een reeks tekeningen en schilderijen bij, ook geïnspireerd op de taal van vogels. Allan Graubard is woonachtig in New York.

Rik Lina is tekenaar, schilder en graficus. Hij stichtte in 1990 het internationale surrealistisch-anarchistische tijdschrift Droomschaar en werkt geregeld mee aan publicaties in Frankrijk, Canada, Portugal, Brazilië en andere landen. In 2012 verscheen het boek Multiversum, een gedetailleerd overzicht van zijn œuvre met veel afbeeldingen in kleur. Hij verdeelt zijn tijd tussen zijn ateliers in Amsterdam en Figueira da Foz (Portugal).