HANS DE WIT - SMALL MONSTERS & DETAILS (PORTFOLIO 2)










_______________________

Bovenstaande tekeningen maken deel uit van de reeks 'Small Monsters & Details' van Hans de Wit. Voor informatie en meer werk: https://hansdewit.net/

HOMERO ARIDJIS - ZES GEDICHTEN


 
vertaald uit het Spaans door Laurens Vancrevel


DE POORT

Vast stond dat er een wachter was bij de Poort,
maar de Poort was onzichtbaar. Aan beide zijden van de Poort
stonden geen muren noch mannen om daar de wacht te houden.
Kilometers er omheen, ten noorden, noch ten zuiden
noch ten oosten noch ten westen noch in het midden
waren er schildwachten, wachttorens, niets van dat alles.

Aan de horizon zonder poorten of muren of bomen
was er geen geluid te horen van mens of dier.
Alleen de stilte was te horen, een stilte van kruipgras,
een stilte van binnen en van buiten, die de vlakte over ging
als gekreun van voorheen, als een ledig heden,
als iets onbeschrijflijks dat op het punt staat te gebeuren.

Vast staat dat iemand gezegd had aan de wachter
dat hij toezicht ging houden op de man van de Poort. Maar omdat hij
de man van de Poort nooit gezien had, zomin als de Poort,
begon hij te vermoeden dat de Poort slechts de naam was
van een plaats, een open ruimte in de lucht, een leemte die liep
van de grond tot de hemel waar niemand door naar binnen kwam of wegging.

Je kwam door de Poort niet in de Zone van de Stilte
noch in het dorp met de gouden tegels, noch op de weg
naar de grens noch op de paden naar de Sierra Madre
noch naar een deur die was aangetast door de wind.
Een vreemde eenzaamheid die kleefde aan de stenen en de cactussen
doortrok het landschap dat iets leek te stamelen.

's Nachts was het er koud. Of buitengewoon warm.
Of bodemloos duister wat leek
op een mensenloze duisternis.
Totdat de Poort, die vervloekte Poort,
die vermoedelijk niet bestond, die niemand had geopend,
plotseling naar alle kanten tegelijkertijd open ging.



ER ZIJN TUINEN DIE GEEN LAND HEBBEN

                                                                                  Aan Georges Schéhadé

Er zijn tuinen die geen land hebben,
ze zijn alleen met de lucht,
zonder wortels, zonder schaduw en zonder vleugels

die dolen, alleen, en onderweg
laten zij hun groene armen los,
hun bloemen, hun sleutels en hun vogels,

net als de veren van de quetzalvogel
doorkruisen zij heuvels en kristallen
pupillen, eenzaamheden

als dansende dahlia's,
als komma's bij een woord
praten zij steeds in zichzelf,

er zijn bloemen die net als menselijke wezens
lieflijker lijken
wanneer ze gaan sterven,

er zijn bloemen die zoals honing
vloeibaar vuur zijn,
omdat er zonder bijen geen paradijs is.

Er zijn cactussen als groene vingers,
bomen die 's nachts wandelen,
besprenkeld door transparante hoveniers,

die hebben geen aarde nodig:
je ziet ze maar eenmaal in je leven
en dan verdwijnen ze;

er zijn lelies met rode randen, dronken van dageraad,
planten die dromen van een gouden ontwaken
en die dan plotseling opengaan,

en als de zon opkomt sluiten ze zich,
als zij zich oprichten dromen zij
dat zwarte tulpen hen wiegen;

er zijn tuinen die ter wereld komen en sterven
samen met ons, zonder ons,
als een gegons of als een menselijke stem,

er is een koning van goudstukken die zit in de schaduw van een es,
er is een witte bloem die groeit in de omsloten hof
van het voorbije, alleen de regen kan haar geheim ontsluiten,

er zijn ogen die geen land hebben,
er zijn opgesloten bloemen
die bevrijd worden door een lichtstraal,

er zijn visioenen die nooit uitkomen,
er zijn narcissen en harten die geen tuin hebben,
er zijn liedjes en lichamen, die geen land hebben.



DE TIJD VAN DE MOORDENAARS

                                                              'Voici le temps des assassins'.
                                                                                            Arthur Rimbaud, Illuminations

Waarheen ga je, reiziger met je lichte ogen,
ver van de gezondheidsautoriteiten
die je achtervolgen alsof je verdacht bent
van het begaan van alle wandaden van liefdebreuk?
Waarheen begeef je je op deze pijnbank van vervoer
die met zijn menselijke lading recht op de dood af rijdt?

Op de vlucht voor de handelaars in zonnebloemen,
die krachteloze bevelen uitkramen
en die zielloze seks bedrijven,
waarheen ga je, deserteur van jezelf,
in deze kooi die kuddes
arme sloebers vervoert?

Ga je nu, de liefde beu, donkere lijven verleiden
met het snelle ritme van een dronken worm?
Koopman in wapens, koffie en mensen,
ga je misschien naar de Hoofdstraat
om de springlevende poëzie van de straatjongens te zien
die de liefde bedrijven in de regen?

Ben je soms op zoek naar de altaars van de generaals
van het mensenoffer om te kunnen schijten op smerissen
die op de muren berichten aan hun bazen schrijven 
met mensenbloed, en die onderwijl jonge meisjes arresteren
om hun harten te stelen in nachtelijke rituelen,
terwijl de heilige vulkaan zijn gaszuilen uitstoot naar de hemel?

Zoon van kapitein Rimbaud, die nooit terugkeerde naar huis,
en van de 'weduwe'-boerin die nooit glimlachte,
bevrijd het leven van degenen die de aarde kwellen
met alle soorten van lawaai! Bevestig
in jouw krabbels dat de tijd  van moordenaars
een muur van poëzie moet bouwen!

Bevrijd de vrijheid
van degenen die zich dat begrip toe-eigenen,
en in tegendeel geboden en belastingen opleggen,
gevangenissen en dwangbuizen
uit naam van de gerechtigheid en de economie!
Maak, in deze tijd van moordenaars, de vrijheid vrij!



SCHADUWEN EN VERDER NIETS

In deze nacht vielen de schaduwen
van de bomen en van de vlinders omlaag,
de schaduwen van vogels die niet vlogen
in de lucht van de gele herfst,
de schaduwen van de steekvlammen van de zon
vielen omlaag in een grote vuurzee.
De hele nacht droomde de god van de gouden ogen
binnen in mij, en ik zag hem niet.
Totdat ik wakker werd in het duister van mijn kamer.
En mijn kinderogen konden zoveel licht niet bevatten,
zoveel materie, zoveel schaduw,
zoveel liefde, zoveel wonderen,
zoveel ontgoocheling.



ARTAUD IN HET GEBERGTE VAN TARAHUMARA

In deze bergen zijn er stenen die spreken,
die de muziek van de lucht echoën

in deze ravijnen zijn er klanken van edelsteen,
die iets hebben van bomen die men omhakt

in dit gebergte zijn er lippen van water
die het lied van de drooggevallen stromen zingen

op deze rotsen zijn er groene schaduwen
die niemand kan open trekken behalve de hoge wolken

op deze klippen heerst een stilte
die meer mensen doodt dan honger of koude

als het vast staat dat dit gebergte denkt
dan is het mij aan het bedenken

als het vast staat dat deze tekenen spreken
dan zijn ze bezig te spreken tot mij.

in deze bergen zijn er rotsen
die het lied van de andersheid echoën.



NIET ALLES

                                                                            Aan Norman Manea

Niet alle sterren zijn vurige engelen
niet alle rivieren bereiken de zee
niet alle regen is kristalhelder
niet alle honger is de beste saus voor de wereld
niet al wat tanden heeft zoekt een ander om te verslinden
niet alle buiken zijn de poort naar het paradijs
niet alle dromen kunnen ontwaken
niet alles wat ik zeg staat vast.



Homero Aridjis 80

Homero Aridjis geldt als een van  de meest geliefde Mexicaanse dichters sinds hij in 1960 debuteerde. Zijn werk is vertaald in vele talen, ook in het Nederlands. Hij nam verschillende malen deel aan het dichtersfestival 'Poetry International' in Rotterdam.

Behalve dichter, is Aridjis een hartstochtelijke strijder tegen de vernietiging van het natuurlijke milieu in Mexico. Hij publiceert daarover geregeld opiniestukken in The New York Times en The Huffington Post. In 1980 richtte hij het collectief 'Grupo de los Cien' op, een groep schrijvers en kunstenaars uit vele landen, die pleit (soms met succes) voor het herstel en behoud van de natuurlijke evenwichten in de ecosfeer van de aarde.

Op 4 april 2020 wordt Homero  Aridjis 80 jaar De zes gedichten, die door Laurens Vancrevel werden vertaald, zijn afkomstig uit de bundel Del cielo y sus maravillas, de la tierra y sus miserias, Fondo de Cultura Económica, México D.F., 2013. Het Moment publiceerde al eerder poëzie van Aridjis.