CATHARINA GERRITSEN - 10 PUNTEN AFTREK VOOR ELKE WITTE NAGEL







______________________________ 
Catharina Gerritsen (Amsterdam 1991) studeerde net af in de richting documentaire fotografie aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten Den Haag.

T. VAN DEEL - GEDICHTEN



Kouros

Hij was bedoeld uit marmer op te staan
maar ligt, onaf, gedrukt tegen de berg,
zijn been gebroken, en ziet het ruggelings
met stijve armen aan. Een man die graag
van steen zou zijn genezen, die droomt van
scheep te gaan, maar aldoor onbeweeglijk
de regen op zich laat. Geborene die
in rots bleef steken en langzaam slijt
tot onbehouwen staat.
 
Zelfportret als ijsvogel

Tussen olijfgaarden en zonnebloemen
blinkt daar een ijsvogel op uit het riet,
een weinig besproken dier in het œuvre, niet
geschilderd naar de natuur, geprepareerd
gekocht in Parijs en met een snel penseel
aan ’t leven teruggegeven. Hier zit hij dan,
zijn snavel snakt naar het water, straks
stoot hij op vis, professor in de chromatiek,
artiest die een levenslustige dolk is.
Kijk naar de ijsvogel, zie hem in afwachting
tussen de stengels, – een wereld van
19 x 26,5 cm. Meer niet.
 
Jac. van Looy, De tuin (1893)

Eerst ingezaaid de tuin hij had
en afgewacht hoe het zou worden,
pas toen het groen de grond bekroop
en overal bedekte en ook het rood-
oranje ging gloeien rijk verspreid,
toen greep hij het penseel, een wedren
met de tijd en snel rankende groei,
om heel die woekering van kleurig
licht nieuw uit te zaaien op zijn doek.
Vandaag, nog steeds, bloeit deze tuin,
‘een brok uit de natuur gesneden’.



Mondriaan

Dit is geen boom, dit is het metrum
van de boom. Een eenvoud waartoe alles,
ooit, moet herleid om heel en afgerond
begrijpelijk te zijn. Ook de gemberpot
en de vuurtoren, de zee en het duin
lieten zich zo uit beeld en gelijkenis
bevrijden. Het denken geeft een hand
aan wat het oog aanschouwt: geraamte
dat het vlees ontstijgt, vlees als
een voorwaarde voor ’t bot.


Henry Moore, Hoge Veluwe

Drie staan daar in het landschap opgeheven,
bronzen getuigen in het stuifzand van de tijd,
ontgroeid aan de natuur, groen uitgeslagen
tekens van leven die leegte bezweren, ruimte
scheppen met een wijd gebaar – drie staande
vormen koel ontdaan van toeval en verleden,
gebalde klacht, zwart uitgelicht tegen de
blonde lucht, geen afbeelding maar beeld van
al wat hoog wil stijgen, de hemel zoekt
en vast blijft rusten op betonnen grond.


Picasso, Vondelpark

Mijn schepper heeft mij ongewis gelaten,
ik ben een vogel noch een vis, ik ben
beton dat op wil vliegen, een tekening
rechtop gezet in het park en, zonbelicht,
tot voordeel van de wandelaar. Hij ziet mij
helder opgericht tegen de wisseling
der seizoenen, een scheppingsteken dat
zich nooit vergist, dat aldoor aanspoort
tot bewegen, blank lijnenspel gebracht
in de natuur en om van kunst te leren
de tijd in het voorbijgaan te verduren.



De papegaai

Ik ben Charlottes papegaai
en zit hier in gouache gekooid
voor iedereen die mij al jaren
kent van de fietsenmakerij
achter haar atelier. Ik heb
een naam, die doet er nu niet toe,
ik buig mij voor mijn kooi en denk
aan wat ik heb gehoord, de pech
van lekke band of remdefect,
wat mensen in de wereld overkomt.
Mijn baas doet ’s nachts de doek
om mij wat rust te gunnen, dat ik
niet aldoor het heelal voel wegen
op mijn gevleugeld schouderpaar.
Dit ben ik, een verfstreek in de
eeuwigheid, een opmaat voor het al.



Fabel

Vlinder ziet een speld staan
vindt hem mooi want streng
niet doelloos doch standvastig.
Zij wil hem aan zich binden
dit eenzaam puntig wezen
en zegt met zoete aandrang
doe ik mijn vleugels dicht
bekijk mij dan van voren
ben ik een speld op poten.
Bang om zich te bezeren
aan iets zo kleurig breekbaars
met ogen fijn dooraderd
volhardt de speld in staren
blijft stijf gesloten staan
als ik hier niet vandaan raak
grijpt het ons beiden aan.



Toelichting van de dichter
Bovenstaande is een gevarieerde keuze uit de gedichten die ik in de loop van de tijd heb geschreven naar aanleiding van beeldende kunst van de Oudheid tot heden. Ze zijn eerder gepubliceerd in de bundels Achter de waterval (1986), Nu het nog licht is (1998) en Boven de koude steen (2007). Daarin staan ze zonder afbeelding. Eerdere, afzonderlijke publicaties van deze gedichten gingen wel vergezeld van afbeeldingen. Ik geloof dat ze voor een goed begrip van de gedichten niet noodzakelijk zijn. Maar het kan geen kwaad, bij voorbeeld in een museum, of thuis met een mooie reproductie voor ogen het gedicht te lezen als een lezing van het beeld.
______________________________ 
T. van Deel (1945) studeerde Nederlandse Taal en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Was van 1971 – 2006 universitair docent Moderne Letterkunde aan dezelfde universiteit. Debuteerde als dichter met de bundel Strafwerk (1969). Van 1969 – 2007 literair criticus van dagblad Trouw. Een keuze uit de dagbladkritiek verscheen in Recensies (1980) en De troost van de vorm (2008). Van 1974 – 1980 redacteur van De Revisor. Essaybundels: De komma bij Krol (1986) en Als ik tekenen kon (1992). Bloemlezing van beeldgedichten: Ik heb het Rood van ‘t Joodse Bruidje lief. Gedichten over beeldende kunst (1988). Bezorger van (nagelaten) werk, onder andere poëzie, van S. Vestdijk. Literair medewerker aan de vertaling van de Psalmen in de Nieuwe Bijbelvertaling. Verdere dichtbundels: Gedichten 1969 – 1986 (1988), Nu het nog licht is (1998) en Boven de koude steen (2007).

BREYTEN BREYTENBACH - TWEE SCHEMERAVONDZANGEN



Vertaald uit het Afrikaans door Laurens Vancrevel
Met een gouache van de dichter


De gedanste dans

dit blijft mij bij:
dat alles zomaar normaal was
dat er niets was om achter te houden
dat jij je aan mij gegeven hebt
in het vertrouwen
samen verder te reizen
al was de bestemming een verrassing
of nooit bereikt
dat ik niet genoeg van je
kon krijgen
mijn beschermende, zacht kermende samenreisengel

dit blijft mij bij:
dat ik mij kon weggeven aan jou
de treden al opgaand
achter de verleiding van je lijf aan
naar de koesterplekken van onthulde dromen
dat daar een open venster was
zoals de ruimteloze stremming van een interieur
maar geen grenzen
maar slechts met de nacht van je zuchten als begrenzing
van de gedanste dans

dit blijft mij bij:
het vertrouwen ontvouwde zich vouw na vouw
tot in de geheime zoete plekjes
van je vrouwzijn
dat die zo zacht waren met de vreugden van pijn
hoe jij toen je hand op mijn slagader heb gelegd
om mijn hart te voelen murmelen en stampen
hoe jij mij ten huwelijk vroeg
wat vanzelf sprak
al was alles vreemd zoals bij een eerste keer
en de bestemming een verrassing
of nooit bereikt

dit blijft mij bij:
de gaaskleurige hemel
onzichtbaar vol vogels en sterren
en verwachtingen en woorden
de zeven sluiers van je dans
hoe we konden onthouden wat we nooit hadden gekend
de kaarsvlammetjes in de wijn
de anonieme schilders aan de wanden
om wat altijd weer verloren gaat trillend na te bootsen
de kloppende plattegronden van vreemde bekende steden
vouw na vouw van onthouden op onthouden
van bekende vreemde straten

dit blijft mij bij:
dat onze werelden geworden en verstrengeld zijn
als vleugelslagen
zonder doel en vrij van bestemming
dat de ontwenning was als rode glasscherven
bij de aankomst
dat we die hebben overvleugeld
zoals het altijd had moeten zijn
vanuit de diepere bestemming van begeerte

vanuit de diepere bestemming van begeerte
blijf je bij mij


*


Mijn vrienden

mijn vrienden geloven niet meer in vrede /
mijn vrienden wonen in zolderappartementen en achterhuizen /
ze hebben boekenkasten en ingelijste foto’s van raven aan de wand
en dikwijls oudbakken gedichten in hun laden, dikwijls
hangen ze vlaggen of banieren uit
over de hekken voor de ramen
maar ze zijn de utopiebeteutering moe /
mijn vrienden wonen in Barcelona en Bamako
en Bombay en Boedapest en Bloemfontein en Beijing
en Brackenfell
en ’s avonds luisteren ze naar ballades
van ontnuchtering /
mijn vrienden zijn acteurs en reizigers en ze bezitten paraplu’s
en toen ze nog jong waren hadden zij hartstochtelijk lief
en nu vegen zij hun mond
af als ze in en tempel de zoom
van een heilige relikwie moeten kussen /
mijn vrienden hebben schoenen aan en ze denken
diep na over de  verborgen betekenis van de bewegingen
van bergen / in de nazomer
drijven ze op hun rug in de zee en kijken ze
naar de wolken die overdrijven / mijn vrienden
drinken koffie /
mijn vrienden hebben rimpelige poesjes en verweerde piemels
(dat maakt ze timide bij de liefdesdaad) /
ze vinden het leuk om goudvissen te voeren
en te zien hoe hun bekjes door de waterspiegel breken
om vrijheid op te slokken
en de maan uit te spuwen /
mijn vrienden hebben rugpijn /
mijn vrienden lezen de verhalen van Julio Cortázar /
mijn vrienden liggen onder grijze stenen in begraafplaatsen van Beira
en Bandung en Bologna en Blantyre
en onder het zand en de wrakken in Bandiagara / veel
van mijn vrienden zijn allang dood
en de as van sommigen is in rozengaarden
uitgestrooid en anderen kloppen
tegen de deksels van de kisten en houden niet van mollen /
mijn vrienden hebben het contact
met hun kinderen verloren /
mijn vrienden worden kwaad /
mijn vrienden hebben een bijzondere en moeilijke relatie
met de nachthemel
vooral als de kleur ervan karmozijn is /
mijn vrienden van Brisbane en van Belgrado
en van Bagamojo en Bahia en Bitterfontein
schrijven soms hun gedachten op
en maken lijsten van hun vrienden
die ook weten precies zoals zij nu weten
dat de wereld er niet is om veranderd te worden /


______________________________ 

Breyten Breytenbach (*1939) verdeelt zijn tijd tussen schrijven, schilderen en het begeleiden van het door hem gestichte Gorée Institute op het eiland Gorée nabij Dakar, Senegal. Door dat internationale instituut wordt de culturele samenwerking op het Afrikaanse continent bevorderd. In 2007 verscheen van hem bij uitgeverij Podium De windvanger, tweetalige keuze (Afrikaans/Nederlands) uit zijn poëzie, geschreven tussen 1964 en 2006. In 2013 werd op Het Moment een vertaalde keuze uit bundel Katalekte (Kaapstad, 2012) geplaatst. De oorspronkelijke Afrikaanse tekst van “Twee schemeravondzangen” is opgenomen in de recente bundel Vijf-en-veertig skemeraandsange uit die eenbeendanser se werkruimte (Human & Rousseau, Kaapstad, 2014). Breytenbach woont en werkt in Girona, Spanje.