GEORGE AULT - ACHT NOCTURNES - KLEIN PORTFOLIO

 

New York Night No. 2, 1921

 

Sullivan Street Abstraction No. 2, 1947

 

Black Night at Russell’s Corners, 1943

 

Bright Light at Russell’s Corners, 1946

 

August Night at Russell’s Corners, 1948

 

Hoboken Factory, 1932

 

Construction Night, 1923

 

New Moon, 1945

 _______________________________________

George Ault (11 oktober 1891 - 30 december 1948) werd geboren in Cleveland, Ohio, groeide op in Londen, keerde in 1911 terug naar de Verenigde Staten waar hij woonde en werkte in New York en New Jersey.

 







DESMOND MORRIS - ELF GEDICHTEN UIT 'HEADWORKS'

 

Desmond Morris, 'Biomorph', 2018

 Denkwerk

 

vertaald uit het Engels en van een toelichting voorzien

door Laurens Vancrevel

 

            Flower Power

 

Van planten tonen wij

de delen die wij

bij onszelf

het meest proberen te verbergen.

 

Onze afzichtelijke geslachtsdelen zijn privaat,

weggestopt tussen onze benen,

braaf bedekt met ondoorzichtig goed.

 

De prachtige geslachtsdelen van planten

– hun wulpse kleurige bloemen –

zijn altijd zichtbaar

en met stuifmeel overladen.

Wij castreren ze

om onze vazen mee te vullen.

 

 

            Stille goede nacht

 

Mijn voeten zijn in lakens gestopte plakkerigheid

en de muren worden steeds heller rood.

De kamer is nu lichter, dan weer donkerder, vol contrasten.

 

De muziek is voller, de hapjes knapperiger.

Mijn hoofd rolt rond in een volmaakte cirkel

als een balletje van metaal.

 

Ik strompel door de sneeuw en schater.

In mijn hotel vraag ik de liftboy om de zevenhonderdachtste verdieping.

Hij zet mij beleefd af

op de zevende en wenst me een stille goede nacht.

 

 

            Wijd open ogen

 

De slachthuizen krijgen het druk vandaag.

Denk maar eens aan al die hongerige mensen,

die wachten tot de slagers open gaan,

begerig om de organen te strelen

van de kalveren en de lammeren

            die gisteren nog wijd open ogen hadden,

mopperend over de prijs van de niertjes van anderen.

 

Het slachthuis krijgt het morgen nog drukker.

 

 

            Elke tekening

 

Elke tekening verkracht een blad

met haar eerste krabbel.

 

Elk schilderij ontmaagdt een doek

met zijn eerste penseelstreek.

 

Er moet wel iets wilds huizen

in dat eerste scheppende ogenblik.

 

Een wat kalmere geest zou er goed aan doen

om liever te gaan tuinieren.

 

 

            Het lef van de kunst

 

Het is veel moeilijker

om een onbehoorlijke tekening te maken

dan het is

om een onbehoorlijke zin neer te schrijven.

 

Een kunstenaar is naakt.

Een schrijver is gemaskerd.

 

Schilders moeten meer lef hebben

dan schrijvers.

 

 

            Het duister in mijn hoofd

 

Er klonk en plons

in de bron van mijn hoofd

op deze dag.

Een onzichtbare hand

gooide er iets in.

Was het een ongeluk?

Was het een armband van een pols,

of een kiezel uit een vuist?

Of was het een klein lijkje

waarvan het afval

het water van mijn denken vertroebelt?

Maar hoe kom ik dat te weten?

Het is zo duister in mijn hoofd.

 

 

            Verbanddoos

 

Dankzij het groene vliesje

dat ontstaat bovenop

de regenton van het leven

gaan wij nu voort

zoals iemand op een trektocht

die een zo enorme

verbanddoos meedraagt

in zijn rugzak

dat  het gewicht ervan

maakt dat zijn voeten blaren krijgen

waarvoor hij pleisters

nodig heeft.

 

 

            Verloren kunst

 

Afgevallen bladeren en plukken haar

vinden hun einde in een stille

omhelzing met groeiende angst

en lieve gezichten die kijken

naar de ijsbloemen op de ruit.

 

Na de doorwaakte nacht

voordat de innerlijke wortels

hun  trotse knopjes beginnen

omhoog te steken, zijn wij doof

voor het vrolijke lied van de olifant.

 

Rook slaat neer

in vriendelijke golvingen

onder de rand van de grote kom

die onze tranen opving

voordat wij de kunst hadden verloren

om de kwaaie clown uit te hangen.

 

 

            Het open boek

 

De slimme apen van het compromis

die lachen om het vuur van de vorige dag

met eindeloos geschreeuw in de zijlijn

klimmen in onze open boeken

en blijven met ons bakkeleien

als stof tot nadenken in

de zachte bedden

van de knusse nacht.

 

 

            Dode gezichten

 

Dode gezichten gaan uiteindelijk altijd glimlachen

als hun lippen zich terugtrekken van de stilgevallen

tonen van hatelijke loftuitingen, uitgestort

over hun hoofd, terwijl heethoofden

reikhalzend de holen

van de wapenhandelaars binnengaan

gekleed in hun dure zwarte pakken.

 

Eén geweer is géén geweer in deze tijd, zo zeggen

de graffiti gespoten door oogloze tweelingen.

 

 

            Glimwormen

 

Binnen in mijn hoofd is het zo donker

dat ik op een helling ga zoeken

naar verliefde glimwormen,

die steek ik voorzichtig in mijn oren

totdat ik hun licht kan horen.

 

Met hun hulp wil ik mijn diepste

gedachten gaan onderzoeken,

die in bundeltjes dromen zijn verstopt,

voordat ze worden versnipperd

door mijn neerslachtige logica.

 

                                  

____________________________________

            Toelichting

 

In 1967 werd Desmond Morris plotseling wereldberoemd na de publicatie van zijn populair-wetenschappelijk essay The Naked Ape, een boek dat hij 'voor de grap' had geschreven naast zijn werk als cineast en directeur van de zoölogische afdeling van The Zoological Society in Londen. Morris, in 1928 geboren in het Zuiden van Engeland, was toen een internationaal gerenommeerd zoöloog, die vele jaren als onderzoeker werkte aan de universiteit van Birmingham, waar hij in 1956 promoveerde op een dissertatie over dierlijk gedrag; hij schreef een vijftigtal belangrijke wetenschappelijke artikelen. Tussen 1956 en 1967 maakte hij ook  vele succesvolle televisiedocumentaires over dierlijk gedrag, als voorloper van David Attenborough. Maar Morris' werkelijke passie was niet de wetenschap, maar poëzie en schilderkunst. Vanaf zijn zestiende jaar had hij een klein atelier waar hij zijn droombeelden schilderde. De poëzie van Dylan Thomas, Kenneth Patchen en e.e. cummings inspireerde hem om zelf poëzie te schrijven. Als student in Birmingham ontmoette hij de schilder Conroy Maddox en zijn vrienden die samen de surrealistische groep van Birmingham vormden. Morris beeldt in zijn werk organische vormen uit, die hij 'biomorphs' noemt. Hij exposeerde zijn schilderijen met hde surrealisten van Birmingham, en werd in 1950 door Edouard Mesens, de Belgische dichter die in Londen de legendarische kunstzaal London Gallery leidde, uitgenodigd om  samen met Joan Miró zijn werk daar te exposeren. Miró was meteen bijzonder geïnteresseerd in Morris' 'biomorphs', en er ontstond een blijvende vriendschap tussen hen beiden. Na het grote succes van zijn boek The Naked Ape besloot Morris zich uitsluitend aan zijn schilderwerk te wijden zolang de royalties dat toelieten; hij vestigde zich met zijn gezin op Malta, waar hij vijf jaar werkte aan zijn œuvre. Hij leefde vervolgens als beeldend kunstenaar, en kreeg vele tentoonstellingen  in Engeland en daarbuiten (ook in Amsterdam, bij galerie D'Eend). Sinds 1944 had hij naast alle andere werkzaamheden veel poëzie geschreven, maar hij kwam er niet toe die te publiceren; bovendien keurde hij er veel van af. Pas in 2014 wist zijn vriend Neil Coombs hem te overreden om zijn poëzie uit te geven. De tachtig door Morris bewaarde teksten uit meer dan zestig jaar schrijven werden toen voor het eerst gepubliceerd in de bundel Headworks, die verscheen in een zeer beperkte oplage. De Franse literair historicus Michel Remy, die een handboek schreef over het Engelse surrealisme, vertaalde de volledige bundel, en vond in Frankrijk de kleine uitgeverij Le Grand Tamanoir in Caen (www.legrandtamanoir.net ) bereid om de bijzonder originele poëzie van Desmond Morris in een tweetalige editie te publiceren. De bundel verscheen in 2020 onder de titel À tue-tête, met een voorwoord van de Engelse kunsthistoricus Silvano Levy.

                                                                                                      

                Laurens Vancrevel

 © 2020 Éditions Le Grand Tamanoir, Caen, France

© 2020 Desmond Morris

 

 

ZUCA SARDAN - VIERLUIK

  


Universum

 

De kosmos draait eindeloos rond

aan een schroef, een wilde werveling

van planeten, sloppen en krotten

kometen en sterrenbeelden

 

 

Schim

 

In de grote paleiszaal

komt de mysterieuze hand

achter het gordijn uit en knijpt

in de roze

bats

van Salomé

die Aaauuuu!!! roept

en de schaal laat vallen...

het hoofd rolt...

De schim van koning

Balthazar

opent zijn muil

schatert het uit

hijgt en hikt

en huilt...

huilt tranen met tuiten

 

 

Chaos

 

O hoe wrang

het krassen van de kraai

boven het gipsen

borstbeeld van Ishtar...!

O tijd, wat is dat!

Wacht...!

eventjes maar...

heel even... Toe...

uit de chaos plots

een bliksemflits...

uit de gescheurde hemel

ontsnapt een...

...komeet...!

die vliegt als een razende

en razend vliegt

en valt en valt

uitdooft

borrelt

en wegzakt

in het moeras

weg is hij

...

 

 

Gat

 

Wat opduikt uit het gat

van de tijd, verdwijnt ook

weer door hetzelfde gat

(en komt nooit meer terug).

 

 

 

            Vertaling Harrie Lemmens

________________________________

Zuca Sardan is het pseudoniem van Carlos (Felipe Alves) Saldanha (Rio de Janeiro 1933). Sardan is dichter, schrijver en cartoonist. Ook is hij architect maar hij heeft nog nooit een huis ontworpen. Na een lange carrière bij de diplomatieke dienst, met onder andere Den Haag als standplaats, woont hij nu in Hamburg. Hij debuteerde als dichter in 1976. Zijn werk wordt vaak gekenmerkt door een absurdistische humor. Hij noemt zichzelf metafysisch anarchist. In Nederland verscheen – behalve de bundel De hyena, niet de hond (Koppernik 2019), waaruit deze vier gedichten – werk van hem in de Europalia-bundel Vijfentwintig keer Brazilië (Poëziecentrum Gent 2011). En zijn cartoons zijn regelmatig te bewonderen in het naar hem genoemde digitale tijdschrift voor Portugeestalige literatuur www.zuca-magazine.

 

JAN LAUWEREYNS - uit: GEHUWDE ROTSEN

 


DE STEM VAN DE STROOM

 

 

De Japanse filosoof Keiji Nishitani heeft een prachtige naam. We kunnen het vertalen als de stem van de stroom in de westelijke vallei.

 

Zijn stem van de stroom kabbelde, dreef, luisterde en sprak met echo’s. Hij legde zich toe op de logica van de leegte, hoe de leegte iets anders was dan het niets.

 

Nishitani vergeleek de methode van Descartes, het systematisch twijfelen om tot Cogito ergo sum te komen, met religieuze twijfel.

 

Twijfel en onzekerheid verschenen onvermijdelijk in de vragen over het leven en de dood van het zelf en de vluchtigheid van alle dingen, zoals ze zich aandienen en weldra weer verdwijnen.

 

Hij schreef: ‘Vervat in de pijn bij het definitief verliezen van een geliefde is een fundamentele onzekerheid over het bestaan van zichzelf en van anderen.’

 

 

 

 

DE GROTE TWIJFEL

 

 

Wat rest er van mij zonder haar? Waartoe de wereld als zij er niet meer is?

 

Zen-boeddhisme sprak van ‘de verschijning aan zichzelf van de grote twijfel’. Maar de cogito van Descartes was iets anders, die ging niet door het louterend vuur waarin het ego wordt getransformeerd, samen met alle dingen, tot één grote twijfel.

 

Nishitani had gelijk, denk ik. Descartes bleef steken in iets onwerkelijks, zijn twijfel was te slap, te beperkt, en van de weeromstuit trok zijn gevolgtrekking zich krom, tot een steriel godsbewijs.

 

Opmerkelijk is dat Nishitani vertrekt bij religie en beweegt naar objectieve werkelijkheid; Descartes wil objectieve werkelijkheid en komt, ondanks enkele geniale denkbewegingen, uit bij een irrationele religieuze capitulatie.

 

 

 

 

HET LOUTEREND VUUR

 

 

Er moest wel degelijk door het louterend vuur gegaan worden, er moest radicaal gebroken en gescheurd worden, wanhopig, helemaal overgeleverd, dwars door het niets dat aan de basis van het ego ligt.

 

Alleen zo konden de cogito en het sum samen met alle dingen werkelijk tevoorschijn treden.

 

De waanzin van Hamlet, de crisis die het begin is voor het denken van Camus, de razende vraag naar zijn of niet: Descartes scheen die niet te hebben gekend.

 

Zijn sum leek wel een gegeven, een conclusie die van in den beginne veilig stond, een quod erat demonstrandum, iets dat slechts een invulling in de open ruimte voor de ergo nodig had.

 

 

 

 

RATIONELE WAANZIN

 

 

Bestaat er zoiets als rationele waanzin?

 

Descartes was te gemakzuchtig, te voorzichtig, te gecontroleerd, zijn gedachten roeiden veilig links of rechts van de storm.

 

Maar de fundamentele waarheid over het bestaan van zichzelf zat diep in de orkaan. 

 


 

 

DUBBELE SHIFTS

 

 

Een vrouw van een jaar of vijfendertig draagt een bril met dikke glazen. Ze is een moeder, heeft een zoon van twaalf, dertien jaar, een jongen die ook een bril draagt, en net als zijn moeder bezig is blind te worden. Er is geen vader.

 

Het gebeurt ergens in het midden van Amerika, Ohio of Arkansas misschien; er zijn bomen, er is groen, maar de moeder en haar zoon zien het niet of nauwelijks. Ze wonen in een caravan, in de tuin van het huis van een politieagent. De moeder werkt waanzinnig hard, in een fabriek waar allerlei machines staan te puffen en pompen.

 

(Cathérine Deneuve werkt er ook; dat had zelfs de grote Buñuel niet kunnen bedenken.)

 

Tijdens haar vrije tijd doet de moeder extra naaiwerk. Ze wil ook dubbele shifts doen, al weet iedereen dat dit niet slim is. Er moeten ongelukken van komen. Ze houdt zielsveel van haar zoon, maar het is nogal een lummelachtig kind, zonder pit. Het enige lichtpuntje in haar leven is de musical, in elkaar gestoken door een amateurgezelschap. Ze mag de hoofdrol spelen, en om te zingen en dansen heeft ze haar ogen niet nodig. Ze hoeft enkel te onthouden hoeveel passen ze in welke richting moet zetten.


 

 

 

DE MAGISCHE OPERATIE

 

 

De politieagent is verliefd op zijn vrouw, een sjieke blondine, die denkt dat hij rijk is en alles kan kopen wat zij verlangt: delicate truitjes en stijlvolle handtassen. Maar de politieagent heeft slechts een klein salaris. Hij moet bij de vrouw van een jaar of vijfendertig gaan bedelen, proberen wat geld te lenen.

 

Laten we haar bij haar naam noemen: Björk (van wie we onmogelijk kunnen vergeten dat ze in een ander leven een fantastische zangeres is, die behoorlijk kan dansen ook, maar hier observeren we haar zonder schmink, in afgedankte kleren en met vettige slierten haar).

 

Björk legt aan de politieagent uit dat ze hem niet kan helpen want ze is haar geld aan het sparen voor een operatie. Ze wil ervoor zorgen dat haar zoon met ziende ogen door het leven kan.

 

Er is ergens een dokter die de magische operatie kan uitvoeren, maar daarvoor veel geld vraagt. De politieagent ziet het geld dat Björk gespaard heeft, en ziet ook waar ze het verstopt, in een tinnen doosje, ergens achter het een of het ander.


 

 

 

EEN BOONTJE VOOR HAAR

 

 

Er is een episode met een fiets, een nieuwe fiets voor haar zoon, voor zijn verjaardag wellicht. Björk vindt het eerst niet goed, ze kan het niet betalen, denkt ze, en misschien is de fiets ook wat te gevaarlijk voor haar zoon, met zijn slechte ogen. Maar hij is zo blij.

 

Het is een stralende dag.

 

Er is zelfs iemand die een boontje voor haar heeft; liefde en geluk zomaar voor het grijpen, maar zij ketst hem af (de rol van de vragende partij wordt gespeeld door de onvolprezen Peter Stormare; ook Björk onderschat hem dus).


 

 

 

DE DUISTERNIS WENKT

 

 

De duisternis wenkt, de ongelukken komen.

 

In de fabriek doet Björk alles in het honderd lopen.

 

De regisseur van de musical overtuigt Björk dat de hoofdrol toch beter door iemand anders wordt uitgevoerd.

 

En de politieagent probeert haar geld te stelen.

 

Ze betrapt hem, ze vechten, zijn pistool lost een schot, eerst per ongeluk, de politieagent geraakt gewond, maar daar gaat hij niet van sterven. Hij ziet zijn bloed, hij is gechoqueerd. Maar dan begint hij te denken en glimlacht; eigenlijk is het een briljante oplossing.

 

Hij smeekt haar om hem af te maken. Ze gehoorzaamt en schiet een paar keren, klungelig, met ogen dicht.

 

 

 

 

DE POTBOILER

 

 

De rechter begrijpt dat ze nogal veel fantasie heeft.

 

In de gevangenis hoort Björk de muziek van haar voeten op het beton, op het bed, het kraken en piepen en zachtjes ploffen van domme voorwerpen, vlakken, wanden. Overal ontdekt ze ritmes, redenen om te zingen, zelfs met het koord rond haar nek. In het midden van haar lied gaat het luik open en valt ze onherroepelijk in de leegte.

 

Soms ontglipt er pure lyriek uit de potboiler.

 

Wanneer Björk zingt, begint de banale werkelijkheid buitenaards te gloeien.

 

 

 

 

VERSCHROEIENDE FLAMENCO

 

 

Wij dansen maar in het donker, bengelend aan een koord, met adembenemend verdriet, verstikkende pijn, dansen dronken verschroeiende flamenco, met wilde, ingewikkelde, krachtige handbewegingen, onze voeten in de lucht, de pijp zo dicht als maar dicht kan zijn, totdat het spartelen eindelijk stopt.

 

Dansen maar in het donker, bengelend aan een koord.

 

Wilde, ingewikkelde handbewegingen, voeten in de lucht.

 

Totdat het eindelijk stopt.

 

 

_________________________

Gehuwde rotsen van Jan Lauwereyns verschijnt in het voorjaar van 2021 bij uitgeverij Koppernik, Amsterdam.