Hun
knuppelende soortgenoten
Iets
als Zwitserland of Mercedes aanvinken
en
op de hoogte blijven van wat ons bezielt
of
een postkaart versturen om je geheugen te trainen
op
kleuren, veelal in de wind geslagen.
We
drinken uit kruiken en kijken naar huizen
in
speelgoedperspectief. Een vermoeid palmblad
schemert
op kalk, vecht tegen geliefden
en
de logica van schelpenbanken.
▬
Communist en socialist
Als helden dezelfde voorkeur hebben, cirkelen hun schoenen als
palmen rond modder. Ze bewonderen de waarheid van honger en oerkracht en laten
architecten de armen kruisen.
‘Niet langer dan nodig,’ merkt de oudste op.
Zijdelings, fluistert de mooiste, iets wat ik begrijp als ‘Zoek en vergeef ons
de hang naar achterstallig geluk.’ Neemt in dank aan wat hem wordt voorgezet.
Zodra iets voorbijwalst waarvan hij de klank en status wil nabootsen, herinnert
hij zijn oude vriend aan de maatsoort. ’Ja jij, die hmmpf zegt, pfioew roept’.
Een gebrek aan iets kleins, iets ondergeschikts, als een
onhandig boek, bewaard om tijdens een zeldzame wandeling te lispelen,
over toegeeflijke bloemen te sprenkelen.
▬
Onnatuurlijke
vijanden
Diep
in de woestijn
een
dierenmasker opzetten
en
denken aan graandorsers,
van
voor de industriële revolutie
*
We
dragen geen helm,
geen
blik zonder oog
op
gastenkamers
*
Wat
een mooi zicht
een
tapijt voor ons uitgerold,
flitsend,
onstuimig, fris
*
We
omhelzen elkaars vrouwen
geven
de voorkeur aan licht
▬
Een
oud gebruik
van
omhelzen ontdekken
bij
het optakelen
van
een ladder
getuigen
van
water
en fysica
naar
huis sturen
en
datzelfde gebaar
blijven
herhalen
tot
een vader of zoon
je
ontmoet
tijdens
de voorzang
van
alles
wat je
al wist.
▬
Cosmetica
Toen
ik je hals wou versieren, bleek
er een
gans aan te hangen. Overkop.
Haar
lange nek gehaakt aan de jouwe,
je
borstkast een waaier van veren.
Waar
bleef de zwaartekracht van dit
alles,
dacht ik nog, niet
wetende
dat je eigenlijk aan de grond stond
genageld,
noch mijn gedachte omarmde
dat
vliegkunst een ogenblik is
dat
zijdelings wordt aangeleerd.
______________________________
Tom Van de Voorde (1974) publiceerde in 2008 de dichtbundel Vliesgevels filter, waarvoor hij werd genomineerd voor de C.Buddingh'-prijs. Hij vertaalde werk van de Amerikaanse dichters Wallace Stevens en Michael Palmer, en werkt als programmamaker literatuur bij Bozar in Brussel. Half mei verschijnt bij Poëziecentrum, Gent, zijn tweede bundel, Liefde en aarde, waarvan bovenstaande gedichten deel uitmaken.