HUUB BEURSKENS - VLUCHTLANDSCHAP




Was ik landschap, zou ik van de mens wegvluchten

kunnen, die dromer die aan strand en afgrond over-

weldigd door zijn eigen gevoelens staat te zuchten,

de zelfzuchtige evenmenstuchtiger, levensberover



in woestijnzandweidsheid en uitgestrekte wouden,

als was ik voor al zijn handelingen, van zijn depor-

taties tot zijn ochtendwandelingen, slechts decor,

die af- en uitgravende verbruiker of toezichthouder



juist op het natuurlijk moeten blijven van natuur,

de godgezinde of juist goddeloze bemoeial vanwege

zijn gewisheid van het komen van zijn stervensuur.



Was ik landschap, zou ik in zelfvergetelheid gelegen

op deze planeet kunnen wachten voor de korte duur

dat de mens er is gegeven om zich in me uit te leven.

FRANS KUIPERS - VIER NIEUWE GEDICHTEN



1


IN ANTWOORD op het zwijgen der dingen.
Vanwege de zodiak boven mijn dak.

Vanwege de wolken. Om hun worden en worden.
Om dit: dat er geen ding is dat niet een wolk is.

Omdat er zoveel Vught is in Amsterdam, omdat jullie
er waren: achterklap, mangel en kou.

Voor wie-was-je-nu-eigenlijk in haar smalle kist
Voor hoe-zullen-we-je-noemen in de bolle buik.

Omdat het niet waar is. Omdat het nooit waar is.
Omdat ik niet weet. Omdat de klok de kamer opeet.


2


Om het kleine zeil dat klappert,
dat applaudisseert voor de volle zee.


3


Als het gaat over een antwoord
op het zwijgen der dingen dan gaat het ook over
tekeningen in grotten, mensenoffers aan goden,
donker, verdommenis en dood.

Dan gaat het over al die
mooie woorden uitgesproken boven een open graf
in het bijzonder en over de hele vergetenszee
van vervlogen hulpkreten, bedes en aanroepingen
sinds homo erectus in het algemeen.

De taal behoort aan de klinkers.
De klinkers zijn van de honger en de pijn.

De klinkers huilen naar de maan.
De klinkers zijn van de wolven.

De rest is geritsel.
De rest is van de wind in het woud.

Langzaam bouwde de mens aan zijn taal
terwijl de taal langzaam bouwde aan zijn mens.


4


Belangrijke zaken, dingen die ertoe doen,
zout in het eten, pitten in vruchten,
meiblijde meiden in het geroezemoes van nachtcafé's,
straatbedwingende demoiselles met hosannahoed.

Omdat jullie er waren:
hoop, hybris en nachtlicht.

Niets gaat verloren, alles doet ertoe.

Zojuist een gedicht gelezen van ik zeg niet wie.
Een regendanser van een dichter.
Een pijpenstelenmeester van een regendanser van een dichter.

Toen ik het uit had, durfde ik het haast niet te herlezen,
bang dat ik me vergist had.
Maar ik had me niet vergist.
Het gedicht hield stand de tweede en derde keer.
Het was een het-regent-en-de-zon-schijnt-vallende-sterrengedicht.
Een Chagalliaans de boerenpolka dansend kermis-in-de-hel-gedicht.

Zo moet het.
Zo had ik het zelf altijd al bedoeld en gewild.

Het moet kunnen praten als regen in een bos
en zwijgen daarna als plassen op paadjes.

Het moet een huis kunnen bouwen van spuug en wind.

- Alles doet er toe, niets gaat verloren -

En uiteraard
en eerst en vooral moet het helemaal niks natuurlijk.


_____________________
Bovenstaande gedichten zullen deel uitmaken van de bundel Geen ander antwoord die in februari 2016 zal verschijnen bij uitgeverij Atlas Contact.