GARY BARWIN - GEDICHTEN

 



Instemming planten

  

ik droeg mijn tv de trap af

begroef haar op een heuvel

met een schitterend uitzicht

 

in het voorjaar ontsproot er

een kleine antenne op die plek

 

ergens onder de aarde

wolkenslierten en de vleugelslagen van vogels

 

 

 

Binnenin H

  

het is donker en zacht

de wereld is een handdoek

 

een kleine priester heft zijn armen op

hij zal spreken met open mond

een glimp van de planeet

haar vlezige binnenkern

 

pluchen Handdoekmensen

we benevelen de lucht met onze blauwe pruimenlongen

maken de hemel reigerdonker met onze ademhaling

we hullen grenzen in mist met geest en blauwe uitademing

 

in ieder van ons

longen die H zijn

omdat we tot de lucht behoren

 

h

ik zeg

H

omdat het plezierig en verrassend is om te ademen

 

 

 

Voeten

 

 ik snijd mijn linker af, geef hem aan de zee

anderen geven hun rechter

 

vader, zus, moeder, schoenen

ik kijk uit over de oceaan

 

hart, nieren, longen, broer

ik wacht op de troost van het water

 

 

 

Opponeerbaar bewustzijn

 

 onder de paperassen op mijn bureau

ontdek ik

een kleine steen

 

gisteren vond ik het vuur uit

vandaag

schep ik

een nieuw gereedschap

ik zal het hamer noemen

 

ik pak de steen op

ik sla hem stuk tegen mijn voorhoofd

 

de wolken gaan uiteen en er is donder

de trompetten van mijn oren

seinen degenen ten oosten van mij

degenen ten westen

een leger rukt uit over een bloedrode zee

 

een kleine baby wordt ondersteund

door het natte zand tussen de oevers

ik zal hem baby noemen

een nuttig gereedschap

noch het een

noch het ander

 

 

 

Rouw

  

ik graaf een gat in het gras

mijn zoon pakt de schop

 

graaft het gat dieper

groot genoeg voor zijn zus

 

daarna maakt zij het gat

groot genoeg voor hem

 

we gaan er omheen staan

weten niet goed wat te zeggen

 

het gat zegt niets

het luistert

 

  

vertaling Arnoud van Adrichem

* Noot van de vertaler: de titel ‘Instemming planten’ is ontleend aan het boek Manufacturing Consent: The Political Economy of the Mass Media (1988) van Edward S. Herman en Noam Chomsky.

_______________________________


Gary Barwin (Belfast, 1964) is schrijver, componist, muzikant en multidisciplinair kunstenaar. Hij heeft zesentwintig boeken gepubliceerd en talloze chapbooks uitgebracht. Dit jaar verschijnen er drie boeken van zijn hand: Bird Arsonist (met Tom Prime), The Fabulous Op (met Gregory Betts) en The Most Charming Creatures.
Zijn recentste roman is Nothing the Same, Everything Haunted: The Ballad of Motl the Cowboy (2021), waarvoor hij de Canadian Jewish Literary Award in ontvangst mocht nemen. Zijn nationale bestseller Yiddish for Pirates (2016) werd bekroond met de Stephen Leacock Medal for Humor en de Canadian Jewish Literary Award en stond op de shortlist van zowel de Governor General’s Award for Fiction als de Scotiabank Giller Prize. Hier en hier valt muziek van Barwin te beluisteren. Barwin woont in Hamilton, Ontario en is te vinden op: garybarwin.com. De hier vertaalde gedichten zijn afkomstig uit de dichtbundel The Porcupinity of the Stars (Coach House Books, 2010).

 

RON SILLIMAN - THUIS SCHUILEN

  


Zet de puntjes

op de i in eindtijd

de pudding in de schedel

smaakt citroenachtig

een klein beetje maar

totdat je aankomt

bij de vollere

bijna bittere

zoetheid in het midden

 

Yum is een bedrijfsmerk

dat meerdere

fastfoodfranchiseketens omvat

hij dirigeerde zijn collega’s

het restaurant uit

& het bos in

waar hij ze neerschoot

 

De engel des doods

komt aankuieren

vanuit de herdenkingstuinen

Hij hoeft slechts

langs de zoom

van je jurk te strijken

 

Goya's boeren

tegen de muur

kijken niet weg

 

Toen er hulp kwam binnenstormen

in vol ornaat

troffen ze een naakte vrouw aan

alleen in de douche

ze konden geen wijs worden

uit het liedje dat ze neuriede

 

Wat zie je aan zee

D E F

geometrie rijst

naar het oppervlak

van een hypothetische wereld

in een 13-dimensionale ruimte

circuleert een afwezigheid

waar de zon zou moeten zijn

 

Hoe laat is het

in Zaragoza

bij de oude Romeinse muur

ligt het modernisme op de loer

het ziet er even gedateerd uit

als zo’n grindtuin

bij Sovjet-appartementen

 

Ze wacht op de hoek

op de bus naar de campus

wanneer de zoon van de burgemeester

zijn auto langs de kant zet

en haar een lift aanbiedt

sindsdien ontbreekt van haar elk spoor

 

De eerste die zelfmoord pleegt

is de beste van de klas

Ze regenen neer vanaf de brug

als een feest van ornamenten

zoals het paar dat elkaars hand vasthoudt

buiten op de zuidelijke toren

 

Niemand herinnert zich Ishi

in de heuvels van Berkeley

of LoneCat Fullers

muziekapparaat

 

Holy Hubert schreeuwde

vanaf een papier waarop

alle woorden

waren uitgewist

 

 

 

vertaling Arnoud van Adrichem

________________________

De Amerikaanse dichter Ron Silliman (1946) heeft zo’n veertig dichtbundels, kritieken en memoires gepubliceerd, waaronder Tjanting (1981; 2002),The Age of Huts (compleat) (2007) en The Alphabet (2008). Zijn werk is in zestien talen vertaald. In 2012 was Silliman te gast op Poetry International, ter gelegenheid waarvan Han van der Vegt en Arnoud van Adrichem delen uit het lange gedicht ‘Northern Soul’ vertaalden dat in 2014 onder dezelfde titel in boekvorm verscheen. Silliman was hoofdredacteur van The Socialist Review en doceert aan de Universiteit van Pennsylvania.

 

Het hier vertaalde gedicht werd voor het eerst gepubliceerd in Poetry (januari 2021), Ron Silliman ©. De foto van de auteur is gemaakt door Krishna Evans ©.

 

JACQUES ABEILLE - DE AMAZONE MET DE WOLVEN

 


Pentekening van Jacques Abeille


 

Ik had alles achter mij gelaten om mijn verdriet te ontvluchten; ik leefde onaangedaan in deze hut tussen een uitgestrekt strand dat door de branding werd gebeukt en hoge orgelpijpen van pijnbomen. Ik kende er elk meertje dat omzoomd werd door waterwilgen en griendland, en met zomereiken werd beschaduwd door hun eigen duisternis en geniepige, heerszuchtige braambossen. Ik kende de eenvoudige lieden van de streek en leefde van bijna niets in het dode tij van de tijd.

         In dat jaar was de komst van de herfst onbestemd. Opeens was er die dag die al tegen het middaguur uitdoofde. Langgerekte kreten schuurden over de vlakte die plotseling verkild werd door de kou. Waaien maar!, gierde de wind, waaien suisde het, totdat de wind wat afnam. De hemel was pikzwart geworden. Er viel alleen wat licht op de loodkleurige oceaan. Ik stond op het strand en aanschouwde de komst van het noodweer. De vloed van de nacht had het zand hard gemaakt. Regen stortte neer, traag en dicht, de hemel bekrassend met een wrede bleekheid.

         Omdat zij maar een schaduw was, rechtop in de stortbui, een schaduw die zacht bewegend voortging, opgenomen in de schommelende bewegingen van haar zeer grote paard dat slaperig voort stapte, en nadat de duisternis van de omgeving, die door stuifregen geteisterd werd, wat leek op te lichten, noemde ik haar Schaduw. Zij kwam recht op mij af, gevolgd door haar troep hongerige wolven; het leek wel een terugkomst terwijl ik al begonnen was haar kwijt te raken. Zij naderde als een verschrikkelijke dreiging. Maar toen haar knie lichtjes mijn borst raakte, viel zij van haar paard. Ik ving haar op in mijn armen, drukte naar onmiddellijk tegen de holte van mijn lijf. De wolven die ons omgaven huilden en de wind begon weer hartverscheurend te gieren.

         Ik droeg Schaduw mijn hut binnen. De dieren volgden en vluchtten de openstaande hooischuur binnen. Ik vleide haar neer op mijn kelpmatras en liet haar rusten in de bittere geur van gedroogde wieren. Op haar zijde had zij een stervormige wond en uit haar rechteroog drupte een traan van bloed. Terwijl de storm in volle woestheid het verschil tussen dag en nacht uitwiste tot één grote duisternis heb ik haar verzorgd met kompressen van klei en bladeren op haar wonden, en ik gaf haar een kruidendrank te drinken die haar verbinding met het leven herstelde. Ik waste haar krachteloze lijfje en wreef haar gloeiende huid met zalven in. Haar omvattend met mijn ledenmaten om haar zweet weg te wissen, en haar wiegend om haar tot rust te brengen, verzorgde ik haar zoals een moeder haar kind probeert te redden. Ik bleef volledig en onophoudelijk bij haar totdat de levenskracht bij haar terugkwam en haar het lijfelijk bewustzijn hergaf.

         Daarna kwam er voor ons een smeulende tijd waarin het licht wegkroop. Nachtzwarte vlekken trilden in de holten van haar rug die nu eens opstandig en dan weer kwijnend was. Wij verenigden ons in trage omhelzingen die onze sappen met elkaar mengden. Haar zwakte voedde mijn hartstocht, ridderde mijn mannelijkheid. Ik wist niet wie van ons beiden de ander weer tot leven bracht.

         Toen het licht weer was aangebroken, waagde Schaduw zich buiten de lauwe beschutting waarin ik haar beschermde. Een stralende zon maakte de lucht vitaal. Ze wandelde naakt onder de bomen tussen de troep ongeduldige wolven, of ze galoppeerde over het strand langs de zee. Daarna liet ze zich tegen mij aan vallen, vol hartstocht en overgave; het was alsof haar kinderjaren nooit waren geëindigd. Soms werd ik 's nachts wakker en luisterde dan naar haar adem die snel en krachtig was. Ik voorvoelde koortsachtige wedlopen waar haar buitensporige dromen haar heen riepen. Ik zag haar ver van mij verwijderd, overgeleverd aan hachelijke smarten, gekruisigd door de slechtheid van de wereld. Ik prevelde haar naam, Schaduw, als een gebed.

         Ik wist dat zij zou vertrekken en haar mysterie onverklaard zou laten, ook al ware wij voor elkaar de altijd verwachte troost geweest. De gewone dingen hadden hun intieme vreemdheid hernomen en werden opstandig voor mijn handen. Vaak verwond ik mij eraan, of stoot ik mij, als ik van de ene plaats naar een andere ga, aan een onzichtbare muur, want de leegte omsluit mij. De aarde is bitter, de meeuwen verscheuren met hun boosaardige kreten de lucht. Een kleurloze horizon komt naderbij. Schaduw heeft mij zelfs het geduld niet gegund om ouder te worden, want alle beloften waren nagekomen.

 

© 2020, Jacques Abeille c/o Le Tripode, Paris

Vertaling uit het Frans door Laurens Vancrevel.

 

________________________

Notitie over deze vertelling

 La Cavalière aux loups, hier vertaald als 'De amazone met de wolven', vormt een zelfstandige vertelling in het boek van Jacques Abeille, Les Carnets de l'explorateur perdu (2020, 'Notitieboekjes van de verdwenen ontdekkingsreiziger'), een onderdeel van zijn grote romancyclus Les Contrées, die in 1982 een aanvang nam met Les Jardins statuaires. Andere vertellingen uit deze cyclus, zoals Louvanne ('Wolvijne') die voor het eerst in 1999 verscheen, zijn ook op Het Moment te lezen.

      

BREYTEN BREYTENBACH - RUWE SCHRIJFBERICHTEN

 


we proberen zo goed mogelijk

met behoud van afwezigheid

            de weg af te leggen

 

achterlaten is niet iets voor watjes

maar is bij afwezigheid de aankomst

            en het vertrek

voor wie niet bang is aan boord

            te gaan

 

en te leven

op het moederschip dat al

de baar des doods is

 

om van de planken van het versplinterde wrak

van de gestrande ark

een gedicht te bedenken

voor de uitvaartklanken

van de scheepsvogels.

 

                        ***

 

 

met andere woorden

daar is de man die met woorden

het ondenkbare probeert te zeggen

steeds opnieuw

naar gelang het steeds

duidelijker wordt

dat er geen betekenis kan zijn

 

en dan is hier de man

die met de woorden praat

om ze aan te spreken

even paraat om te luisteren

en iets te zeggen

 

ik weet niet wat jullie uit willen leggen

behalve om steeds overnieuw

elk met een half oor

waarvan het diepere horen

al verwelkt is

het ondenkbare maagdenvlies

            te mogen verliezen

om die kelk om te toveren

in andere woorden

 

                        ***

 

geweldig geleefd en de neus in de wind

om de Eeuwigheid te wenken

 

dacht het is zomer nu wat lol bij een slok

en opeens wordt het inktdonker

 

glaasje geklonken

op de rotdag van morgen

 

                        ***

 

 

(enzo)

 

wanneer je Niks schrijft

om het Niets

waarop het Woord berust

tot volle zijn te brengen

is het goed

                        zo

om Nergens te beginnen in de cirkel

 

en te bewegen

om stilteruimte te maken

voor alTijd

wat het Al opengaandeinde

Ergens is

 

                                   ***

 

(gevolgtrekking in aanwezigheid van een gat)

 

ja-nee

Wat  Dat

 

 

            Parijs, 12 april 2021

 

 

Vertaald uit het Afrikaans door Laurens Vancrevel

___________________________________

Deze reeks verscheen oorspronkelijk op het Zuid-Afrikaanse poëzieblog 'Versindaba', op 12 april 2021.

 

GUY GIRARD & CHRISTIAN MARTINACHE

 

Guy Girard - Drie dromen van Anna Freud

en andere gedichten

bij collages van Christian Martinache 


 

                        Een droom van Anna Freud


Koning Vercingetorix springt zonder gêne uit de accubak

Als het scheepsvolk de verplaatsing viert van ivoor naar ebbenhout

Gisèle met haar mooie zwarte kousen verzint een leuk karweitje

Met gouden sleutels tussen rookpluimen van soepel kunstleer

                                               *

 

                        Tweede droom van Anna Freud


De ondergrondse Seine zet een masker op van roddelpraat

Die twee leerling-boefjes leren te verwisselen van filter naar  filter

Terwijl hun naakte stiefmoeder haar blanketsel

Uit de rijstvelden bevloeit met haar zuchten vol schaduw.

                                               *

 

                        Derde droom van Anna Freud


We gaan de woorden oververven, één voor één,

Hun accenten invetten, hun giftanden oliën

We stoffen de plaatjes af en passen op voor sterrenwolken

Het toeval  nestelt in het harig wild of in de verendrank.

                                               *

 

                        Het goede nieuws

 

Niet met een schaakbord kom ik je verrassen maar met dit vliegende tapijt

Geweven door de sluwe schelpen van de mosterdmaker van de poolzee

Wij gaan het land bezoeken waar neushoorns degens kruisen

En al die andere werelden waar de Capucinessen dansen.

                                               *

 

                        Veertje kroontjespen

 


Heerlijk is het om te slapen in de holte van een lawine

Een dwerg gaat elke vestingmuur of donzen dek

Weg wissen als om het raadsel te doorboren

Want hij weet dat vogelzang je ongeduld zal krenken.

                                               *

  

                        Niets aan de hand


Let goed op die afdruk van stikstof op het zonnemodel

Want de wind heeft het meetkundige bewijs ervan gegijzeld

De kinderen der hercynische aardplooiingen veranderen de echte

Of valse kleuren van het ongeduld volgens hun digitale diepte.

                                               *

 

                        Vast bestanddeel


Bij het eerste tromgeroffel rijst de valsheid omhoog

Vanuit de zolders van een uittreksel uit het geboorteregister

Bij het laatste tromgeroffel springt er een tijger

Als een gepocheerd ei tussen stembanden van catacomben door.

                                               *

 

                        Een gemiste afspraak


Verdomme alweer een verknalde zomer potverdorie

Het spionagevirus vliegt hier rond en krijgt vrij spel

Om tafel stoelen en piano om te gooien in een vogelnest

Terwijl een tijger zwarte tranen plengt op de planken vloer

                                               *

 

                        Op heterdaad


Voor de ploertendoder van ketterijen buigen wij ons

Bij de dame met haar fel rode glimlach en een hoed

Van zee-egels die uit pure lol piraten groet

Zo'n veile reinheid van wie koert tussen later en kater.

                                               *

  

                        Een overdadige maaltijd     


Honger is een braaf meisje en gemakkelijk is het raadseltje

Wie eet wie, want eetlust gaat naar knapperige messen

Allemaal flauwekul die menselijke maar al te menselijke spelletjes

Die liever het einde van de wereld willen dan hun vuile eetlust.

 

 

© 2020, Le Grand Tamanoir, Caen

Uit het Frans vertaald door Laurens Vancrevel

 

 


Over de collages en gedichten van Christian Martinache en Guy Girard

De hier opgenomen gedichten en collages zijn gekozen uit de bundel Les Sans-culottides, die in januari 2021 verscheen bij uitgeverij Le Grand Tamanoir te Caen.Guy Girard schreef de gedichten naar aanleiding van de collages van Christian Martinache. De experimentele teksten van Girard zijn collage-achtig, zonder logische samenhang, en roepen wisselende beelden op net als de collages van Martinache.

            Girard (*1959) is schilder, essayist en dichter. Hij woont in Saint-Ouen, aan de rand van Parijs. Hij leidt het surrealistische tijdschrift Alcheringa. Hij hield vele exposities van zijn schilderijen in en buiten Frankrijk. Vanaf 1986 heeft hij een achttal poëziebundels gepubliceerd.

            Christian Martinache (*1953) is een abstract-expressionistisch schilder en collagist. Hij woont en werkt in Caen. Zijn vroege inspiratiebronnen als schilder is het werk van Pollock en van Riopelle. In zijn collages streeft hij droom-effecten na en ook het wonderbaarlijke van de wereld; hij werd in dit opzicht aanvankelijk sterk geïnspireerd door John Heartfield en George Grosz. Hij woont en werkt in Caen en heeft veel in Parijs geëxposeerd, maar ook elders in Frankrijk. (L.V.)