MARK BOOG - DRIE 'VROEGE' GEDICHTEN


Ongedaan


Een voorzichtig trillen
van de stembanden – ongedaan!
Er is hier niets gezegd.

Hoor: hiernaast klinken stemmen.
Je kunt ze door de muren horen, onze
goedbedoelende, hardwer­kende muren.

We wissen, zenden anti-geluid,
streven naar een verlegen niets
dat breekbaar is als schoonheid.

We maken ongedaan wat we niet doen,
ontkennen wat we wilden doen,
negeren barsten in de schaal.

We wagen het met neergeslagen ogen
geen muur te bouwen tussen ons.




Mededeelzaam


De weg is mededeelzaam
als de lucht en als de
achterkanten van de mensen.

Deze plaats is hoog en helder,
stil omdat geluid niet doordringt.
Ik verwacht gemompel uit de mensen.

Het glas van de lucht blauw bewerkt,
stof in de bundels licht,
schuine zuilen die gemakkelijk dragen.

De weg is mededeelzaam
en de lucht heeft elk verhaal,
hoofdpersonen in processie.

Ergens slaat het om, de lijnen snijden,
ergens stijgt het zien boven het leven,
ergens valt de schaamte weg, de spijt.

Kozijnen in rijen omvatten schilderijen
waarop heiligen niets doen dan kijken.
Ik zou sterfelijk willen zijn.




Licht is gebrek aan duisternis


Licht is gebrek aan duisternis, maar
ik voel mij door het schijnen aangeraakt.
Ik zal nog vele lampen doen ontbranden.

Ik weet van de omkeringen van dingen
en ik vermoed hun waarheid.
Het moet wel: scherpzinnigheid is alles.

Het stralen bereikt me nu,
de koude van het vuur
weet zich aannemelijk te maken.

Alles zo onecht, ik grijp ontkenning aan
met handen snel van wanhoop,
denken volgzaam door gebrek aan houvast.

Ontdek ik weer een leeslamp donker.



______________________________
Deze drie gedichten vormden, samen met een vierde gedicht, de eerste ‘officiële’ tijdschriftpublicatie van Mark 
Boog (in De Gids jrg. 159, nr. 2, februari 1996). Alleen ‘Ongedaan’ werd opgenomen in Boogs in 2000 verschenen debuutbundel. De drie gedichten worden hier in samenspraak met de dichter opnieuw gepubliceerd.

______________________________
 Mark Boog (1970) publiceerde poëziebundels en romans. In 2001 ontving hij de C. Buddingh’-prijs voor het beste poëziedebuut en in 2006 kreeg hij de VSB-poëzieprijs voor zijn bundel De encyclopedie van de grote woorden. Recente poëziebundel: Maar zingend (2012). Recente roman: Het lot valt altijd op Jona (2011). Site van de dichter.