Volgend jaar zal het een eeuw geleden zijn dat Prufrock van T.S. Eliot, verscheen. De bundel is nog nooit volledig in het Nederlands vertaald. Als vertaler van The Waste Land vond ik het dan ook een aangename plicht deze lacune te dichten.
Eliots mentor, Ezra Pound, hielp bij
het selecteren en rangschikken van de twaalf gedichten, waarvan de meeste al in
een tijdschrift of bloemlezing verschenen waren. Zoals de volledige titel Prufrock and Other Observations zegt,
gaat het om ‘observaties’: objectiverende waarnemingen door een individu.
Eliots modernisme breekt met de
romantische gevoelslyriek. Poëzie is voor hem niet zoals voor Wordsworth een
‘spontaan overvloeien van machtige gevoelens’, maar een afstandelijke analyse
van gefnuikte verlangens. Zoals de personae
van Robert Browning zijn de personages van Eliot maskers waardoor de dichter
een levensgevoel vertolkt.
De
setting van de gedichten dient als sfeerschepping: de troosteloze buitenwereld
evoceert innerlijke droefgeestigheid. De decadente salons spiegelen het ongemak
van het hoofdpersonage. De mistige atmosfeer van de voorsteden suggereert zijn
besluiteloosheid. De avond en de nacht verbeelden zijn sombere stemming, de
verwelkte en verschaalde geur van verval zijn levenswalg. Eliot past hier al de
methode toe die hij later ‘objectief correlaat’ (objective correlative) zou noemen: de projectie van een subjectief
gevoel op de objectieve wereld.
***
T.S. Eliot - Fragment uit het titelgedicht
En de namiddag, de
avond, slaapt zo vredig!
Door ranke vingers
gestreeld
Slaapt hij… vermoeid…
of speelt
Dat hij hier op de
grond rust naast ons twee.
Waar haal ik na
gebak en ijs en thee
De kracht om het
ogenblik tot een climax te dwingen?
Maar al heb ik na
wenen en vasten, wenen en bidden
Mijn (lichtjes
kalend) hoofd op een schaal zien binnendragen,
Ik ben geen profeet
– dat kan ik niet vragen;
Ik zag mij één
flitsend ogenblik lang verheven
En ik zag de eeuwige
Lakei grinnikend mijn jas aangeven,
En ik was gewoonweg bang.
En had het hoe dan
ook iets uitgehaald
Na de kopjes, de
marmelade, de thee,
Tussen het
porselein, tussen de woorden van ons twee,
Had het iets
uitgehaald
Glimlachend met de
deur in huis te vallen,
Het heelal samen te
persen tot een bal en
Tot een
verpletterende vraag te rollen,
Te zeggen: ‘Ik ben
Lazarus, die uit de dood
Is opgestaan om je
alles, alles uit te leggen’ –
Als iemand die een
kussen verschikte achter haar hoofd
Dan
zei: ‘Dat is helemaal niet wat ik bedoel.
Nee,
dat is niet wat ik wou zeggen.’
En had
het hoe dan ook iets uitgehaald,
Had het iets
uitgehaald
Na de
zonsondergangen en de voortuintjes en de besproeide straten,
Na de romans, na de
theekopjes, na de rokken die slepen door de zaal –
Na dit, en wat nog
allemaal? –
Het is onmogelijk
uit te leggen!
Maar alsof een
toverlantaarn zenuwen op een scherm projecteerde:
Had het iets
uitgehaald
Als iemand die een
kussen verschikte of zich ontdeed van een sjaal,
Zich naar het raam
toe keerde
En
zei: ‘Dat is niet wat ik wou zeggen,
Dat
is helemaal niet wat ik bedoel.’
***
___________________
Prufrock
zal dit voorjaar in een tweetalige uitgave met een nawoord van Paul Claes verschijnen bij uitgeverij
Koppernik.
Paul Claes (1943) is onder meer classicus, prozaïst,
dichter, essayist en vertaler. Tot zijn recente publicaties behoren Ziel van mijn ziel. Elegieën (2015), Plastic Love (2013), Zwarte zon. Code van de hermetische poëzie
(2013) en de Franse vertaling van Martinus Nijhoff, Awater (2015).