BENNO BARNARD - DANSEN VOOR OOM WOLF



Het toeval voerde me naar een van die samenklonteringen van nomina waar de Duitse taal een patent op heeft, in de stijl van ‘Kinderzuckerbonbon mit Holzangriff ’ voor lolly, zoals de grap op mijn gymnasium luidde – maar dan minder onschuldig.
Het Reichsparteitagsgelände ligt in Nürnberg, zo’n Teutoonse stad waar de middeleeuwen zijn heropgebouwd door de firma Playmobil.
Mijn hotel in de ideologische hoofdstad van het Twaalfjarige Rijk is van de in Duitsland gebruikelijke modernistische naargeestigheid, die nog wordt versterkt door het besef dat de hele omgeving vergiftigd is geweest door de pestilente adem van Albert Speer, de architect van het Reichsparteitagsgelände, waarvan de restanten achter het hotel liggen. Het is alsof de democratie na 1945 permanent heeft moeten kiezen tussen Hans-en-Grietje-namaak en dat treurige verraad aan de gulden snede, zoals het nationaalsocialisme tussen enigszins monsterlijk uitgevallen Beierse koekoeksklokken en parodieën op overheidsgebouwen in het oude Rome.
De Partijdagvieringen een paar honderd meter verderop – die vanaf 1937 acht dagen in beslag namen – maakten deel uit van een nieuwe reeks officiële feestdagen, de dag van de Machtergreifung (30 januari), de verjaardag van de Führer (20 april), de Zomerzonnewende, de Volksweihnacht (Kerstmis) et cetera. Deze cyclus diende de kerkelijke kalender uiteindelijk volledig te vervangen, ietwat analoog aan de vervanging van de oude Germaanse feesten door christelijke.
Die gedachte houdt me vandaag nogal bezig. Tenslotte ben ik de zoon ben van een eminent kenner van de christelijke liturgie, die als student dwangarbeid in Duitsland heeft verricht. Van hem heb ik als puber geleerd dat het nazisme en het stalinisme de meest antichristelijke systemen uit de geschiedenis waren, op de voet gevolgd door het christendom zelf.
Ieder nieuw denken voert een nieuwe kalender, een nieuwe klok in. De Franse Revolutie hing er een op elk gemeentehuis in haar Lekenrepubliek, met de bedoeling de kerkklokken te corrigeren, die op hun eigen achterlijke wijze de tijd ritmeerden. Inmiddels is het kerkelijk jaar een wild-romantisch alternatief voor de liberale ideologie geworden, die nog immer in negentiende-eeuwse stijl de geformaliseerde zonneschijf aanbidt, waarop de grote wijzer als een beulszwaard de minuten van hun uur afsnijdt.
Ik ben met een comfortabele hogesnelheidstrein naar Nürnberg gereisd, en ik herinner me onlangs bij de Duitse schrijver W.G. Sebald te hebben gelezen dat de klokken in Lille of Luik anders plachten te lopen dan die in Gent of Antwerpen, laat staan in Duitsland, tot de synchronisatie van de treindienstregelingen halverwege de negentiende eeuw, wat ons in combinatie met de stoom in staat stelde door reusachtige ruimtes te snellen. Maar wanneer je je blindstaart op de duizeling van dat zonnerad, zie je het uiteindelijk tot stilstand komen in de vorm van een swastika, die zijn haken in je netvlies brandt: wijzers die alle kanten op wijzen.

In de plannen besloeg het Reichsparteitagsgelände elf vierkante kilometer. Albert Speer, die een half genie was en een hele megalomaan, kreeg de opdracht in 1934. De oorlog was voor hem een vervelend obstakel bij de verwezenlijking van zijn projecten: de oogverblindende nieuwe hoofdstad Germania is er nooit van gekomen, en ook het Rijkspartijdagterrein heeft hij maar ten dele kunnen realiseren.
Speer had onder meer een Duits Stadion voor 400.000 toeschouwers ontworpen, vijf keer de grote voetbalstadions in Europa, en met het antieke voorbeeld van Olympia in gedachten; maar daarvan is enkel de bouwput gerealiseerd, die vol grondwater liep en in een meer veranderde, de ook nu nog bestaande Silbersee. Een ander onderdeel was het Märzfeld – zo genoemd naar de herinvoering van de algemene dienstplicht in maart 1935, en met een impliciete verwijzing naar de god Mars – waar de Wehrmacht zou paraderen, maar verder dan de ruwbouw van de tribunes is het nooit gekomen.
Tribunes. Die religie wou overal tribunes oprichten. Iedereen moest komen kijken naar het Duitse lichaam, het gloednieuwe antieke ideaal, de marmeren mens, die als het ware werd weerspiegeld door het mystieke lichaam van alle Duitsers op de tribune. Je kunt je voorstellen wat het nazisme in het tijdperk van de televisie had gedaan met zijn idiote verheerlijking van de sport. Ook de Holocaust was trouwens een selectie van lichamen, en dus een negatieve vorm van sport. Maar de beelden van die lichamen moesten absoluut verborgen blijven voor het oog van de wereld.
En dan was er het Zeppelinfeld, dat er nog altijd is, vlak achter mijn hotel.
De naam verwijst naar het onverdachte jaar 1909, toen er een luchtschip van Graaf Zeppelin was geland op wat in de volksmond al snel de Zeppelinwiese heette. Albert Speer herschiep het weiland tussen 1934 en 1937 in een terrein waar honderdduizend partijleden konden marcheren. Ik vind in het voortreffelijke documentatiecentrum van het Gelände een foto uit 1938 waarop vele honderden meisjes in witte jurken en met blonde vlechten – ongeveer zo oud als Eva Braun toen ze die grappige oom Wolf ontmoette – een of andere reidans uitvoeren, gadegeslagen door de zestigduizend toeschouwers op de tribunes.
Speers model voor de hoofdtribune was het altaar in Pergamon. De dramatische achterwand, aan weerszijden geflankeerd door zuilenrijen en bekroond met een enorm verguld hakenkruis, produceerde bij elke massabijeenkomst op dezelfde wijze de verlosser van Duitsland: door een centrale deur verscheen Hitler op de verheven Führerempore, het Führeroksaal; hij daalde een aantal treden af, richting onderdanen, en betrad het vooruitstekende spreekgestoelte.
Daar staat hij, in het meesterwerk van Leni Riefenstahl, Triumph des Willens, de film die heeft gemaakt dat ik al bij voorbaat weet hoe het Zeppelinfeld eruitziet. Maar ik blijk het niet te weten, want deze kitsch is beangstigend veel reusachtiger dan ik me voorstelde. Als om de cyclopische afmetingen te verduidelijken staat het stadion van de 1. FC Nürnberg er onmiddellijk naast. Het is een groot stadion. Het past een keer of wat in de schepping van Speer.

Een grauwe zestiger loopt gewichtig te doen bij de ingang. Hij poogt tussen ‘Grüssgott’ en ‘gell’ een praatje aan te knopen, maar ik wil enkel betalen, wat niet hoeft, want de entree kost niets, het heeft al genoeg gekost. Ik beklim de resterende trappen van de hoofdtribune, die driehonderd meter lang is. Er hangt een bord: STEINTRIBÜNE - Betreten auf eigene Gefahr - Skaten verboten. De zuilenrijen zijn twintig jaar na de oorlog opgeblazen wegens instortingsgevaar. Ik wandel richting oksaal. De zestiger sjokt beneden met me mee en roept af en toe iets Beiers naar de donkere hemel, waaruit een geassorteerde vorm van regen valt, geen zilveren maar steenkleurige regen.
Hoe graag ik me ook vertreed in de tuin der nostalgie, deze steenklompen uit een demonische beschaving zijn waarlijk adem afsnijdend. Ik bereik de plek waar de epifanie van Hitler placht te geschieden, onder de vergulde swastika, die de Amerikanen een week voor zijn dood de lucht in hebben laten vliegen. Tussen de graffiti op en rond de deur staat dat hij maar gauw terug moet komen om Duitsland te leiden. Ik daal af naar de rostra, waar hij tegen zijn volk stond te oreren, het Volk met zijn adem tot leven wekte. Wat een verkillend idee dat deze volksmennerij linkse wortels had.
Ik kijk naar beneden. De zijtribunes zijn overwoekerd als piramides in de jungle, maar de contouren van het geheel zijn nog intact. De dansvloer van de Bund Deutscher Mädel was twaalf voetbalvelden groot. Nu liggen er in die leegte vier trainingsvelden van de 1. FC Nürnberg.
De schaamte voor het lichaam is vreselijk, denk ik op Hitlers preekstoel, maar de verheerlijking van het lichaam is nog erger.
Ik wandel terug.
Later, alleen in mijn kamer na het avondeten, kijk ik in de telefoongids of er niet toevallig een Barnard in deze stad woont: dat is een neurose van me, een ritueel uit mijn persoonlijke orthodoxie (ik wens er niet voor behandeld te worden).
Maar ik blijk alleen te zijn in Nürnberg. Wel wonen er
1 Hiter
1 Hitri
2 Hitters, onder wie een familie Von Fürer-Hitter.