Oskar Kokoschka - Portret van Karl Kraus, 1901
Het talent is een opgewekte knaap. De persoonlijkheid slaapt
lang, wordt uit eigen beweging wakker en gedijt daarom beter.
Een goede stilist moet tijdens zijn werk de lust van een
narcist voelen. Hij moet zijn werk zo kunnen objectiveren, dat hij zich kan
betrappen op een gevoel van jaloezie, om er pas door zijn herinnering achter te
komen dat hij zelf de maker was. Kortom, hij moet die hoogste objectiviteit
waarborgen die de wereld ijdelheid noemt.
Het opnamevermogen van de productieve mens is gering. De
lezende dichter maakt zich verdacht.
Ik zag een dichter over het gras achter een vlinder aanjagen.
Hij legde zijn net op een bank waarop een jongen een boek zat te lezen. Het is
een bedenkelijke zaak dat het anders altijd andersom is.
Een dichter die leest: een aanblik als van een kok die eet.
Kunstwerken zijn overbodig. Het is weliswaar noodzakelijk ze
te maken, maar niet ze te laten zien. Wie kunst in zich heeft, heeft die
externe aanleiding niet nodig. Wie dat niet heeft ziet alleen de aanleiding.
Bij de eerste dringt de kunstenaar zich op, bij de andere prostitueert hij
zich. In beide gevallen zou hij zich moeten schamen.
De enen vinden dat, de anderen dit mooi. Maar ze moeten het ‘vinden’.
Zoeken wil niemand het.
Als een kunstenaar concessies doet, bereikt hij niet meer
dan de reiziger die zich in het buitenland met het verhaspelen van zijn moedertaaltje
verstaanbaar probeert te maken.
Een snob is onbetrouwbaar. Een werk dat hij prijst kan goed
zijn.
Niet alles wat wordt doodgezwegen leeft.
Talent is vaak een karakterfout.
Kunstenaars hebben het recht bescheiden en de plicht ijdel te
zijn.
Ik wijs het af op te gaan in de muziek. Zij is het die in mij
moet opgaan.
Er is niet meer stilstand dan wanneer een slechte tekenaar
beweging weergeeft. Een goede kan een hardloper tonen zonder de benen.
De taal is de moeder, niet de dienstmaagd van de gedachte.
De taal moeder van de gedachte? Dat is dus geen verdienste
van de denker? Zeker wel, hij moet haar eerst zwanger maken.
Er bestaan voorbootsers van originelen. Als er twee een
gedachte hebben, dan is die niet van degene die hem het eerste had, maar van
die die hem beter heeft.
In de kunst komt het er niet op aan dat je eieren en boter
pakt, maar dat je vuur en een pan hebt.
Effect, zei Wagner, is werking zonder oorzaak. Kunst is
oorzaak zonder werking.
De nadoener is vaak beter dan de voordoener.
Een gedachtestreepje is meestal een streep door de gedachte.
Met de romanliteratuur heb ik daarom geen probleem omdat het
me doelmatig lijkt dat datgene wat me niet interesseert uitvoerig gezegd wordt.
De middelmatigheid revolteert tegen de doelmatigheid.
De beste methode voor de kunstenaar om gelijk te hebben
tegenover het publiek is: er zijn.
Kokoschka heeft een portret van me gemaakt. Goed mogelijk dat
degenen die me kennen me niet zullen herkennen. Maar beslist zullen degenen die
me niet kennen me herkennen.
Aan een waar portret moet je herkennen welke schilder het
voorstelt.
Treurnis en schaamte zouden alle pauzes van echte
mannelijkheid moeten bedekken. De kunstenaar heeft buiten zijn werk slechts
zijn nietswaardigheid om te beleven.
Logica is de vijandin van de kunst. Maar kunst mag niet de
vijandin van de logica zijn. Logica moet door de kunst eerst geproefd en
helemaal verteerd zijn. Om te beweren dat twee keer twee vijf is, moet je weten
dat twee keer twee vier is. Maar wie alleen dat laatste weet, zal natuurlijk
zeggen dat het andere fout is.
Ik beheers alleen de taal van de anderen. Die van mij doet
met me wat ze wil.
Wanneer ik de voltooiing nader begin ik pas te twijfelen en
dan heb ik iemand nodig die ik al mijn vragen kan beantwoorden.
De meeste critici schrijven kritieken die van de auteurs zijn
over wie ze schrijven. Dat zou nog niet zo erg zijn. Maar de meeste auteurs
schrijven dan ook de werken die van de critici zijn die kritieken over hen
schrijven.
Een gedicht is zo lang goed tot je weet van wie het is.
Waarom schrijft menigeen? Omdat hij niet genoeg karakter heeft om niet te schrijven.
Er zijn schrijvers die al in twintig bladzijden kunnen
uitdrukken waar ik soms zelfs twee regels voor nodig heb.
Alle schrijvers moeten twee keer worden gelezen, de goede en
de slechten. De eersten zul je herkennen, de tweeden ontmaskeren.
Kunstenaar is alleen iemand die van de oplossing een raadsel
kan maken.
gekozen en
vertaald door Christian Hendrikx
____________________________
Karl Kraus (1874-1936) was
een Oostenrijkse schrijver en journalist. Gevreesd criticus en satiricus. De
hier vertaalde aforismen zijn afkomstig uit Karl Kraus, Aphorismen, deel 8 van Karl Kraus, Schriften, Hrsg. Christian Wagenknecht.