met gedichten van Pierre Gallissaires
Pierre Gallissaires, op 4
december 1932 geboren te Talence (Gironde), overleed op 10 augustus 2020 in een
ziekenhuis te Toulouse. Gallissaires is vooral bekend als vertaler uit het
Duits in het Frans en omgekeerd. In duo met Jan H. Mysjkin vertaalde hij
eveneens talloze Nederlandse en Vlaamse dichters uit het Nederlands in het
Frans.
Hij was in
1967 als dichter gedebuteerd met Vingt-deux
poèmes, tweeëntwintig gedichten die hij tussen 1960 en 1966 had geschreven,
toen hij in Marokko en Algerije woonde. Een jaar later verschenen opnieuw
tweeëntwintig gedichten, maar ditmaal om ermee te lachen: Vingt-deux poèmes pour en rire. De groteske ‘een heel vreemd
ongeluk’ is zijn bekendste gedicht geworden, nadat het werd opgenomen in een leerboek
voor het onderwijs, waar hij als ‘poète comique’ een plaats vond naast Raymond
Queneau, Jacques Roubaud en Boris Vian.
In het
militante jaar 1968 volgden nog Onze
poèmes et quelques autres militants (Elf gedichten en enkele militante
gedichten) en La rue. Les murs. La
commune (De straat. De muren. De commune). Gedichten uit de laatste bundel verschenen
eerst in Les Temps Modernes, het
maandelijks tijdschrift van Jean-Paul Sartre. De bundel zelf zou pas in 1975 in
een Frans-Duitse uitgave verschijnen bij de anarchistische uitgeverij Nautilus,
die hij mede oprichtte toen hij begin jaren zeventig in Hamburg woonde. La rue. Les murs. La commune bestaat uit
‘22 dits uit mei-juni 1968’, waarbij ‘dit’ staat voor een genre uit de Franse middeleeuwse
letterkunde, te weten: ‘korte, niet-verhalende teksten, meestal satirische
en/of moraliserende stukjes, vaak humoristisch van toon’. Het gedicht ‘Genoeg
geweld’ is een voorbeeld daarvan. ‘Assez de violence’ was een sticker die de
gaullisten op het eind van mei 68 overal opplakten tegen de Parijse revolte.
Gallissaires neemt de slogan over, maar keert de oorspronkelijke betekenis om
en klaagt het alledaagse geweld aan, dat de gaullisten nu juist verdedigden.
Met de bundel Suite benjamine, een
reeks gedichten die aan Benjamin Péret is opgedragen, sluit hij in 1971 zijn
eerste dichtperiode af.
In 1972
verscheen zijn eerste vertaling uit het Duits in het Frans. Sindsdien vertaalde
hij voor Nautilus verschillende auteurs uit de Franse avant-garde naar het
Duits (Arthur Cravan, Lautréamont, Benjamin Péret, Francis Picabia, Tristan Tzara,
Jacques Vaché). Uit het Duits naar het Frans vertaalde hij onder anderen Hugo
Ball, Alfred Döblin, Hans Magnus Enzensberger, Franz Jung en Oskar Panizza.
Voor zijn indrukwekkende vertaaloeuvre werd hij in 1995 onderscheiden met de
Prix Gérard de Nerval, uitgereikt door de Société des Gens de Lettres. In juni 2009 volgde de door het
Nederlands Letterenfonds uitgereikte Brockway Prize voor zijn poëzievertalingen
in samenwerking met Mysjkin. Het juryrapport prees meer bepaald hun vertalingen
van Paul van Ostaijen (Le dada pour
cochon) en Gerrit Kouwenaar (Une
odeur de plumes brûlées). Later verschenen nog bundels van Armando, Inge
Braeckman, Hans Favery, Rutger Kopland, Cees Nooteboom, Lans Stroeve, Michaël
Vandebril en Menno Wigman.
Het vertalen
slorpte echter al zijn creativiteit op, zodat pas in 2010 een nieuwe bundel
verscheen: Le dit du poème parmi d’autres
(De ‘getuigenis’ van het gedicht onder andere ‘getuigenissen’), in 2015 gevolgd
door Je tu il ou d’aucuns (Ik jij hij of die of gene). Onderstaande
gedichten zijn ontleend aan zijn eerste periode en verschenen in een vertaling
van Jan H. Mysjkin in Poëziekrant, 34ste jg. nr. 6, september-oktober 2010
een
heel vreemd ongeluk
om een onbepaalde nogonop
gehelderde reden
verliet vannacht op de RW 108
tussen terdam en sint-boemelen
in het gehucht blinksteen
een boom plotseling
de wegberm en viel plat te
pletter
op een ontredderde vrachtauto
naar de eerste voor geloofwaardig
gehouden berichten
is de materiële schade hoewel
licht
niet te ontkennen
en verdomd veel er vallen in
gelijk getal slachtoffers
te betreuren als de cijfers juist
zijn
of zelfs hoger in het kwa
draat van de hypotenusa en op
beide andere zijden
de politie het parket de
familie en de oogst
ottoriteiten de gestelde staats
lichamen burgers militairen werden
ter plekke meteen
op de hoogte gebracht en leiden
voor de feiten geplaatst het onderzoek
met de steun van de geestelijke
stand
de dekens en degenrechters
zodat de zaak vol en ledig en
van alle kanten inclusief
het fijne zou worden opgehelderd
en zo snel mogelijk voltooid
het optrekken van een
grafmonument ter gedachte
nis van een daad die getuigt
van een onweerlegbaar sadisme
dat we alleen schaamteloos kunnen
noemen ja zelfs
we wegen onze woorden
weerzinwekkend
***
natuurlijk
het kan geen kwaad
om te spreken over de zee de
vruchten en de heuvels
de geuren van de nacht de
steden en hun geluiden
natuurlijk het kan geen kwaad
om te spreken over de wind en
de vrouw die komt
de wolk en zijn kleuren de tijd
en zijn weeën
in de lakens van het verlangen
de vrouw die alweer
natuurlijk het kan geen kwaad
van nu af aan
kan ik spreken over
de eeuwig stomme schoonheid en
de verdoofde man
natuurlijk
het kan overigens geen kwaad
daar gaat het niet over
L B J
‘Uit Wilson komt een raar
geluid – zijn ziekten en plagen zijn verslagen, en hij stuurt zijn laatste
leger…’
Majakovski
1919-1920
toen hij al zijn vliegtuigen
zonder piloot op ze
had afgestuurd zijn
legers
vliegdekschepen en instructeurs
zijn vredes- en gelukswensen
zijn soldaten mariniers
en zijn piloten zonder vliegtuig
zijn aalmoezeniers en vlammenwerpers
inclusief hun zegeningen
zijn vredeswensen zijn hele arsenaal
aan bommen
en laatste uitvindingen
zijn generaals neurologen
reuzenbreinen en bulldozers
zijn vliegtuigbrekers diplomaten
versterkte prefab
legerkampen en hergroepeerders
zijn vredeswensen en al zijn zakken tarwe
zijn automaten en grote boys
zijn politiemannen en kazematten
zijn jachthonden en twintig vloten
het beste van het beste zijn elitemoordenaars
vredeswensen en
voorwaarden
en toen ze dat alles van de hand hadden gewezen
kwam uit johnson een geluid een raar geluid
dat de wereld voor het eerst vernam
en eindelijk in het volle daglicht van de waarheid
als zonneklare klontjes tevoorschijn trad
uit johnson kwam wind
***
De natuur is geschreven in de
taal van de wiskunde.
Galilei 1623
52 330 06165 registratienummer Poitiers
44 208 Mont
lhéry 91
33 jaar compagnie
4 lichting 2
CIT 151
15 11 66 ik
ponskaart
mijn lieveling kent mijn naam
ik
ponskaart
ken maar één cijfer één enkel
het valt me zwaar ja loodzwaar
want het is vijf
tig kilo
genoeg
geweld
dag aan dag alom tafel
kazerne bank
procrustesschool werkplaats
fabriek tuchthuis universiteit
geweld aan het lachen
het woord de tranen het geluk
en de schreeuw
de ongekunsteldheid en het
verlangen
de droom zuiverheid
verlangen wanorde
scherpziende lichtzinnigheid
eindeloos onduldbaar
geweld aan het leven
want de
jeugd moet eraan geloven – nachtmerrie
er was de staatsraad
zoals dat heet
een hoop ouwe zakken die op
geregelde tijdstippen
en aan het begin van de maand
kramakkig in grote zetels
scheefzakten
om er in koor te boeren en er
van ganser harte
demopraktisch
noties van vertrouwen te
stemmen
wandelgangmisbruiken en
benoemingen
bevoordelingslijsten of een
paar dotaties
en dergelijke wetstraatspelletjes
hervormingstreinen en vreugdevuren
ze zijn druk in de weer
ze feliciteren elkaar
strelen hun officierslintje en falsificeren
de publieke opinie
slaan bij het afroepen van hun
naam hun hielen
en penningen tezamen
versterken hun niemendal vestigen
hun grondslag
hun miezerigheid en
heerschappij
ik
ik was zeventien jaar en ik
liep er
dagelijks
al te vaak voorbij
ik was een loopjongen en ik
verdiende
per maand mijn 625 francs
tot de order
van de nacht
lachen schrijven spreken
voor het plezier
en de schoonheid
lachen schrijven schreeuwen
tegen ingesleten gewoonten vooroordelen
we dachten dat we altijd zouden
lachen
schrijven vechten
voor het plezier en voor het
nut alles is
heel duidelijk de straten
spiegels
deze stad van plezier de vraag
van de macht alles is
overduidelijk aarzelen
om het artesische woord uit te leggen
waarom zouden we erover spreken
de eis
je gelooft je ogen niet
doeltreffender dan de
wetenschap het woord
vuursteen zwart schaap laat de
vrije loop
in de mate
de moot
in de hele moot van het
mogelijke