In dit leven dat zich almaar ten
einde spoedt
en niets van deze aarde hebben
moet,
staar ik maar naar het witte masker
van jouw gelaat dat niet meer
leeft.
In een eindeloos wegstervend
trillen van snaren
kan ik de stem van je schoonheid
ontwaren.
In de bleke schare van verdronken
jonge vrouwen
ben jij de allerbleekste en
beminnelijkste van allen.
Blijf in elk geval als muziek bij me hangen!
Met zo weinig geluk bedeelde het
lot je verlangen.
En dat je betoverde lippen van gene
zijde
een gipsen glimlach aan me mogen
wijden!
Je oogleden zijn bewegingloos en
bol,
je wimpers dik, vastgeplakt. Zeg
me: O,
blijft dit voor altijd, echt voor altijd zo?
Jij, die zo levendig te kijken
wist!
Je jonge, frêle schouders,
het zwarte kruis van een wollen
sjaal,
de straatlantaarns, het waaien, de
nachtwolken
en de donker geplekte akelig kwaaie
rivier.
Vertel me alsjeblieft wie hij was,
je
mysterieuze amant. De krullenbol,
neef van je buurman, die met de
gouden
tand, die met zijn kakelbonte
stropdas?
Of een eeuwige gast der sterbezaaide luchten,
liefhebber van de fles en het biljart, een
van die verbitterde nachtbrakers, een
van die berooide dromers – eentje zoals ik?
Iemand die, over heel zijn lijf rillend,
zoals ik, in zijn wereld die duister en
zo lang al leeg is, op zijn bed almaar
naar je witte
masker te staren zit?
*
Dit is een preparatoire voorpublicatie. Copyright © Nederlandse vertaling Huub Beurskens & Uitgeverij Koppernik, Amsterdam. In oktober 2018 zal bij Uitgeverij Koppernik in een tweetalige en uitvoerig geannoteerde editie Vladimir Nabokov – Verzamelde gedichten verschijnen.