een gedenkbrief aan opa Leven
[verzen uit
een recente cyclus]
Leonard, makker,
Er zit een lover in het verhaal
Maar het is hetzelfde oude verhaal
Het is een slaapliedje voor de pijn
En een kikker voor het doosje
Maar het is ook geschreven
En niet alleen in de wind
Je wilt de nacht verblinden
Wij blussen de vlammentong
Brengt
sterven ooit verlossing? De dood is wel een oplossing, een oplos-zang, maar ook
een toestand – als je bedekt wordt met aarde, wordt ondergespit, of als de
weefsels (de gortepap en de aorta, het woord en wat het oog gezien heeft)
verknetteren tot as en brokjes bot wordt. Dood-gaan, de verwording die een proces
is, blijft die reis ons bij? En wanneer het zijn in schijn verdwijnt? Bewust
zijn is immers mee nemen. Daarna zijn er nog slechts de gezichten die we
proberen vast te pennen in gedichten...
***
je zult me
moeten vergeven
ik zal niet
lang genoeg leven
(niemand
leeft ooit lang genoeg)
met dat
ontglippende vasthouden aan helderheid
opdat recht
wordt gedaan
ook al was
dat alleen maar het noemen ervan
aan alle
doden
de geraamten
blootgelegd
de lijken die
uitpuilen boven de aarde
de
ledemaatloze lijven
het gefluit
in de bomen
de geraamde
gezichten
die, geborgen
tussen bladeren,
niet begraven
zullen worden
zij wier woorden
wormen zijn
zij die
herdacht hadden moeten zijn
om nog geeneens
de levenden te noemen
zij die op de
deuren kloppen
zij die hun
handen afvegen
zij die
gebaren maken achter de ramen
zij die over
paden lopen
zij die in
lenzen staren
zij die in
bomen zitten te fluiten
de
gebrekkigen
zij die
applaudisseren
...
gezien?
ik kon het
niet vast blijven houden
***
waar moet ik
de woorden halen
om die te
tellen en te stippelspellen op de schaal
die het
kantelpunt van nacht naar dag bepaalt
het gedicht
is de vrucht van duisternis, enbij daglicht
het gezicht
dat te koud en te kaal is
om te reizen
door het donker te onthouden?
maar ook dat wat
opweegt
tegen het
vergeten: het geijkte evenwicht
van een vel
papier: jij en ik
bewustzijnsvloeiblad
lappendeken
met woorden
garen spinnen
en vervolgens
de schaduwvormen
van het
patroon vastnaaien
in het water
***
intens bewust
van dit lichaam,
log zoals het
door de ruimte
beweegt, met
het ongemak van een slak
overdag, als
het licht het donker
buiten knipt,
’s nachts als de stok van een blinde
tok-tok door
het duister
bewusteloosheid stukken van buiten
bereik en
niet meer bekend
dromen
bijleggen
bomen
afzeggen
die drijven
in het gesuis van
de zoomloosheid
die slaap kan zijn
om nooit meer
te trappen tegen het leven
***
“it is
called grieving for the present”
(“longing
for ancient times and grieving for the present,
my heart is exhausted”
– Ryokan, Reading the Record of Eihei Dogen )
nu weet je wat
het is
om dood te
gaan:
dat alles en
allen en dit en dat
voor wie jij
dierbaar was
zonder je
daarvan bewust te zijn
sterven zouden
terwijl jij nog leeft
en nu terug
komen in muziek
de
kortstondige bladerbeweging
tussen kijken
en zien
het randje van
een lachje
over de
dwaasheid van het leven
nu weet je
hoe het is
om te leven:
dat alles en
allen en dit en dat
voor wie jij
dierbaar bent
er niet van
willen weten maar ze weten
dat zij
zullen leven terwijl jij nog sterft
***
ik droomde
dat ik de onderwereld bezocht
waar de
schedels van de dichters in grote zalen
worden
bewaard
de ene netjes
naast de andere
allemaal
ontstellend afgerond
in dezelfde
glimmende afwezigheid
chronologisch
uitgestald op rekken
die in een
halfdonkere oneindigheid
van stille
herdenking verschieten
hier en daar
de rode geschiedenisstempels
alsof een
kwaadaardige levensblaar
nog aan de
verrotting van het vlees
wilde
vastkleven maar geen spoor
van wormen of
rimpels
of liefde kan
achterlaten
de gids kijkt
strak naar mijn voorhoofd:
houd het kort
en duidelijk alsjeblieft
voor niemand
leesbaar
want ook ogen
die nu een bestaan
moeten inpassen
in de donkere wonden van de tijd
zullen niet
meer zijn dan holten
***
als de zomer
voorbij is
en het land
is leeggelopen
van mensenstromen
stil en diep
naklinkend met nadenken
in grijs en
roest
dan hebben de
wolken de vrijheid van het land
om schip te
spelen, of kasteel of schaap
of zomaar net
een handvol aanwezigheid
statig en vol...
drachtig is het woord
zoals wanneer
de oma’tjes
naar de markt
gaan... en slechts het kantwerk
aan de slip
van een onderrok
eraan
herinnert dat ze eens
hoeren waren
_________________
voetnoot:
{in de wordingsplaats
bezit ‘woord’ zowel
de dimensie van ‘droom’
als de schaduw van ‘moord’
is de betekenis (ook bijna ‘teken’)
besloten in het woord
of is het woord (slechts) de richtingaanwijzer –
de ‘predikant’ als het ware?
en voorts: maakt geschiedenis betekenis
of wordt die daarmee bezoedeld?
en zou betekenis zonder vervuiling
kunnen overleven in de bongerd van verwording?}
***
de dag daalt
scherp
de aarde zal
nog somberder zijn
de luchtlijn
is recht rondom
waar de
wolken al gaan liggen
in roze en
lichtpaars beddengoed
alsof ze
verliefd zijn
zal dit
voorspel samenbinden
als het
donker wordt
in een
donkere wijngaard
heb ik een
brandstapel zien opvlammen
de dans van
de vonken en een vocaal rooksignaal
en een zwerm
dartelende vogels
gedompeld in
het donker
bevrijd in
het licht
vervlochten
in het wilde dodenvuur
van zingende
spiegelscherven
Vertaald uit
het Afrikaans door Laurens Vancrevel
_________________
De cyclus “die dood is ’n oordrywing” (’n klein reis)
is op 22 november 2016 geplaatst op het poëzie-blog www.versindaba.co.za.
Het geschilderde
portret van Leonard Cohen is van Breyten Breytenbach.
Op 18 april 2017
zal bij Uitgeverij Podium zijn tweetalige bundel De zingende hand verschijnen met een keuze uit zijn werk van de
afgelopen twintig jaar.