DE STEM VAN DE STROOM
De Japanse
filosoof Keiji Nishitani heeft een prachtige naam. We kunnen het vertalen als de
stem van de stroom in de westelijke vallei.
Zijn stem
van de stroom kabbelde, dreef, luisterde en sprak met echo’s. Hij legde zich
toe op de logica van de leegte, hoe de leegte iets anders was dan het niets.
Nishitani
vergeleek de methode van Descartes, het systematisch twijfelen om tot Cogito ergo sum te komen, met religieuze
twijfel.
Twijfel en onzekerheid verschenen onvermijdelijk
in de vragen over het leven en de dood van het zelf en de vluchtigheid van alle
dingen, zoals ze zich aandienen en weldra weer verdwijnen.
Hij schreef: ‘Vervat in de pijn bij
het definitief verliezen van een geliefde is een fundamentele onzekerheid over
het bestaan van zichzelf en van anderen.’
DE
GROTE TWIJFEL
Wat
rest er van mij zonder haar? Waartoe de wereld als zij er niet meer is?
Zen-boeddhisme
sprak van ‘de verschijning aan zichzelf van de grote twijfel’. Maar de cogito van Descartes was iets anders,
die ging niet door het louterend vuur waarin het ego wordt getransformeerd,
samen met alle dingen, tot één grote twijfel.
Nishitani
had gelijk, denk ik. Descartes bleef steken in iets onwerkelijks, zijn twijfel
was te slap, te beperkt, en van de weeromstuit trok zijn gevolgtrekking zich
krom, tot een steriel godsbewijs.
Opmerkelijk
is dat Nishitani vertrekt bij religie en beweegt naar objectieve werkelijkheid;
Descartes wil objectieve werkelijkheid en komt, ondanks enkele geniale
denkbewegingen, uit bij een irrationele religieuze capitulatie.
HET LOUTEREND VUUR
Er
moest wel degelijk door het louterend vuur gegaan worden, er moest radicaal
gebroken en gescheurd worden, wanhopig, helemaal overgeleverd, dwars door het
niets dat aan de basis van het ego ligt.
Alleen
zo konden de cogito en het sum samen met alle dingen werkelijk
tevoorschijn treden.
De
waanzin van Hamlet, de crisis die het begin is voor het denken van Camus, de
razende vraag naar zijn of niet: Descartes scheen die niet te hebben gekend.
Zijn sum leek wel een gegeven, een conclusie
die van in den beginne veilig stond, een quod
erat demonstrandum, iets dat slechts een invulling in de open ruimte voor
de ergo nodig had.
RATIONELE WAANZIN
Bestaat
er zoiets als rationele waanzin?
Descartes
was te gemakzuchtig, te voorzichtig, te gecontroleerd, zijn gedachten roeiden
veilig links of rechts van de storm.
Maar de
fundamentele waarheid over het bestaan van zichzelf zat diep in de orkaan.
DUBBELE SHIFTS
Een vrouw van een jaar of vijfendertig draagt een bril
met dikke glazen. Ze is een moeder, heeft een zoon van twaalf, dertien jaar,
een jongen die ook een bril draagt, en net als zijn moeder bezig is blind te
worden. Er is geen vader.
Het gebeurt ergens in het midden van Amerika, Ohio of Arkansas
misschien; er zijn bomen, er is groen, maar de moeder en haar zoon zien het
niet of nauwelijks. Ze wonen in een caravan, in de tuin van het huis van een
politieagent. De moeder werkt waanzinnig hard, in een fabriek waar allerlei
machines staan te puffen en pompen.
(Cathérine Deneuve werkt er ook; dat had zelfs de grote
Buñuel niet kunnen bedenken.)
Tijdens haar vrije tijd doet de moeder extra naaiwerk. Ze
wil ook dubbele shifts doen, al weet iedereen dat dit niet slim is. Er moeten
ongelukken van komen. Ze houdt zielsveel van haar zoon, maar het is nogal een
lummelachtig kind, zonder pit. Het enige lichtpuntje in haar leven is de
musical, in elkaar gestoken door een amateurgezelschap. Ze mag de hoofdrol
spelen, en om te zingen en dansen heeft ze haar ogen niet nodig. Ze hoeft enkel
te onthouden hoeveel passen ze in welke richting moet zetten.
DE MAGISCHE OPERATIE
De politieagent is verliefd op zijn vrouw, een sjieke
blondine, die denkt dat hij rijk is en alles kan kopen wat zij verlangt:
delicate truitjes en stijlvolle handtassen. Maar de politieagent heeft slechts
een klein salaris. Hij moet bij de vrouw van een jaar of vijfendertig gaan
bedelen, proberen wat geld te lenen.
Laten we haar bij haar naam noemen: Björk (van wie we
onmogelijk kunnen vergeten dat ze in een ander leven een fantastische zangeres
is, die behoorlijk kan dansen ook, maar hier observeren we haar zonder schmink,
in afgedankte kleren en met vettige slierten haar).
Björk legt aan de politieagent uit dat ze hem niet kan
helpen want ze is haar geld aan het sparen voor een operatie. Ze wil ervoor
zorgen dat haar zoon met ziende ogen door het leven kan.
Er is ergens een dokter die de magische operatie kan
uitvoeren, maar daarvoor veel geld vraagt. De politieagent ziet het geld dat
Björk gespaard heeft, en ziet ook waar ze het verstopt, in een tinnen doosje,
ergens achter het een of het ander.
EEN BOONTJE VOOR HAAR
Er is een episode met een fiets, een nieuwe fiets voor
haar zoon, voor zijn verjaardag wellicht. Björk vindt het eerst niet goed, ze
kan het niet betalen, denkt ze, en misschien is de fiets ook wat te gevaarlijk
voor haar zoon, met zijn slechte ogen. Maar hij is zo blij.
Het is een stralende dag.
Er is zelfs iemand die een boontje voor haar heeft;
liefde en geluk zomaar voor het grijpen, maar zij ketst hem af (de rol van de
vragende partij wordt gespeeld door de onvolprezen Peter Stormare; ook Björk
onderschat hem dus).
DE DUISTERNIS WENKT
De duisternis wenkt, de ongelukken komen.
In de fabriek doet Björk alles in het honderd lopen.
De regisseur van de musical overtuigt Björk dat de
hoofdrol toch beter door iemand anders wordt uitgevoerd.
En de politieagent probeert haar geld te stelen.
Ze betrapt hem, ze vechten, zijn pistool lost een schot,
eerst per ongeluk, de politieagent geraakt gewond, maar daar gaat hij niet van
sterven. Hij ziet zijn bloed, hij is gechoqueerd. Maar dan begint hij te denken
en glimlacht; eigenlijk is het een briljante oplossing.
Hij smeekt haar om hem af te maken. Ze gehoorzaamt en
schiet een paar keren, klungelig, met ogen dicht.
DE POTBOILER
De rechter begrijpt dat ze nogal veel fantasie heeft.
In de gevangenis hoort Björk de muziek van haar voeten op
het beton, op het bed, het kraken en piepen en zachtjes ploffen van domme
voorwerpen, vlakken, wanden. Overal ontdekt ze ritmes, redenen om te zingen,
zelfs met het koord rond haar nek. In het midden van haar lied gaat het luik
open en valt ze onherroepelijk in de leegte.
Soms ontglipt er pure lyriek uit de potboiler.
Wanneer Björk zingt, begint de banale werkelijkheid
buitenaards te gloeien.
VERSCHROEIENDE FLAMENCO
Wij dansen maar in het donker, bengelend aan een koord,
met adembenemend verdriet, verstikkende pijn, dansen dronken verschroeiende
flamenco, met wilde, ingewikkelde, krachtige handbewegingen, onze voeten in de
lucht, de pijp zo dicht als maar dicht kan zijn, totdat het spartelen eindelijk
stopt.
Dansen maar in het donker, bengelend aan een koord.
Wilde, ingewikkelde handbewegingen, voeten in de lucht.
Totdat het eindelijk stopt.
_________________________
Gehuwde rotsen van Jan Lauwereyns verschijnt in het voorjaar van 2021 bij uitgeverij Koppernik, Amsterdam.