DESMOND MORRIS - ELF GEDICHTEN UIT 'HEADWORKS'

 

Desmond Morris, 'Biomorph', 2018

 Denkwerk

 

vertaald uit het Engels en van een toelichting voorzien

door Laurens Vancrevel

 

            Flower Power

 

Van planten tonen wij

de delen die wij

bij onszelf

het meest proberen te verbergen.

 

Onze afzichtelijke geslachtsdelen zijn privaat,

weggestopt tussen onze benen,

braaf bedekt met ondoorzichtig goed.

 

De prachtige geslachtsdelen van planten

– hun wulpse kleurige bloemen –

zijn altijd zichtbaar

en met stuifmeel overladen.

Wij castreren ze

om onze vazen mee te vullen.

 

 

            Stille goede nacht

 

Mijn voeten zijn in lakens gestopte plakkerigheid

en de muren worden steeds heller rood.

De kamer is nu lichter, dan weer donkerder, vol contrasten.

 

De muziek is voller, de hapjes knapperiger.

Mijn hoofd rolt rond in een volmaakte cirkel

als een balletje van metaal.

 

Ik strompel door de sneeuw en schater.

In mijn hotel vraag ik de liftboy om de zevenhonderdachtste verdieping.

Hij zet mij beleefd af

op de zevende en wenst me een stille goede nacht.

 

 

            Wijd open ogen

 

De slachthuizen krijgen het druk vandaag.

Denk maar eens aan al die hongerige mensen,

die wachten tot de slagers open gaan,

begerig om de organen te strelen

van de kalveren en de lammeren

            die gisteren nog wijd open ogen hadden,

mopperend over de prijs van de niertjes van anderen.

 

Het slachthuis krijgt het morgen nog drukker.

 

 

            Elke tekening

 

Elke tekening verkracht een blad

met haar eerste krabbel.

 

Elk schilderij ontmaagdt een doek

met zijn eerste penseelstreek.

 

Er moet wel iets wilds huizen

in dat eerste scheppende ogenblik.

 

Een wat kalmere geest zou er goed aan doen

om liever te gaan tuinieren.

 

 

            Het lef van de kunst

 

Het is veel moeilijker

om een onbehoorlijke tekening te maken

dan het is

om een onbehoorlijke zin neer te schrijven.

 

Een kunstenaar is naakt.

Een schrijver is gemaskerd.

 

Schilders moeten meer lef hebben

dan schrijvers.

 

 

            Het duister in mijn hoofd

 

Er klonk en plons

in de bron van mijn hoofd

op deze dag.

Een onzichtbare hand

gooide er iets in.

Was het een ongeluk?

Was het een armband van een pols,

of een kiezel uit een vuist?

Of was het een klein lijkje

waarvan het afval

het water van mijn denken vertroebelt?

Maar hoe kom ik dat te weten?

Het is zo duister in mijn hoofd.

 

 

            Verbanddoos

 

Dankzij het groene vliesje

dat ontstaat bovenop

de regenton van het leven

gaan wij nu voort

zoals iemand op een trektocht

die een zo enorme

verbanddoos meedraagt

in zijn rugzak

dat  het gewicht ervan

maakt dat zijn voeten blaren krijgen

waarvoor hij pleisters

nodig heeft.

 

 

            Verloren kunst

 

Afgevallen bladeren en plukken haar

vinden hun einde in een stille

omhelzing met groeiende angst

en lieve gezichten die kijken

naar de ijsbloemen op de ruit.

 

Na de doorwaakte nacht

voordat de innerlijke wortels

hun  trotse knopjes beginnen

omhoog te steken, zijn wij doof

voor het vrolijke lied van de olifant.

 

Rook slaat neer

in vriendelijke golvingen

onder de rand van de grote kom

die onze tranen opving

voordat wij de kunst hadden verloren

om de kwaaie clown uit te hangen.

 

 

            Het open boek

 

De slimme apen van het compromis

die lachen om het vuur van de vorige dag

met eindeloos geschreeuw in de zijlijn

klimmen in onze open boeken

en blijven met ons bakkeleien

als stof tot nadenken in

de zachte bedden

van de knusse nacht.

 

 

            Dode gezichten

 

Dode gezichten gaan uiteindelijk altijd glimlachen

als hun lippen zich terugtrekken van de stilgevallen

tonen van hatelijke loftuitingen, uitgestort

over hun hoofd, terwijl heethoofden

reikhalzend de holen

van de wapenhandelaars binnengaan

gekleed in hun dure zwarte pakken.

 

Eén geweer is géén geweer in deze tijd, zo zeggen

de graffiti gespoten door oogloze tweelingen.

 

 

            Glimwormen

 

Binnen in mijn hoofd is het zo donker

dat ik op een helling ga zoeken

naar verliefde glimwormen,

die steek ik voorzichtig in mijn oren

totdat ik hun licht kan horen.

 

Met hun hulp wil ik mijn diepste

gedachten gaan onderzoeken,

die in bundeltjes dromen zijn verstopt,

voordat ze worden versnipperd

door mijn neerslachtige logica.

 

                                  

____________________________________

            Toelichting

 

In 1967 werd Desmond Morris plotseling wereldberoemd na de publicatie van zijn populair-wetenschappelijk essay The Naked Ape, een boek dat hij 'voor de grap' had geschreven naast zijn werk als cineast en directeur van de zoölogische afdeling van The Zoological Society in Londen. Morris, in 1928 geboren in het Zuiden van Engeland, was toen een internationaal gerenommeerd zoöloog, die vele jaren als onderzoeker werkte aan de universiteit van Birmingham, waar hij in 1956 promoveerde op een dissertatie over dierlijk gedrag; hij schreef een vijftigtal belangrijke wetenschappelijke artikelen. Tussen 1956 en 1967 maakte hij ook  vele succesvolle televisiedocumentaires over dierlijk gedrag, als voorloper van David Attenborough. Maar Morris' werkelijke passie was niet de wetenschap, maar poëzie en schilderkunst. Vanaf zijn zestiende jaar had hij een klein atelier waar hij zijn droombeelden schilderde. De poëzie van Dylan Thomas, Kenneth Patchen en e.e. cummings inspireerde hem om zelf poëzie te schrijven. Als student in Birmingham ontmoette hij de schilder Conroy Maddox en zijn vrienden die samen de surrealistische groep van Birmingham vormden. Morris beeldt in zijn werk organische vormen uit, die hij 'biomorphs' noemt. Hij exposeerde zijn schilderijen met hde surrealisten van Birmingham, en werd in 1950 door Edouard Mesens, de Belgische dichter die in Londen de legendarische kunstzaal London Gallery leidde, uitgenodigd om  samen met Joan Miró zijn werk daar te exposeren. Miró was meteen bijzonder geïnteresseerd in Morris' 'biomorphs', en er ontstond een blijvende vriendschap tussen hen beiden. Na het grote succes van zijn boek The Naked Ape besloot Morris zich uitsluitend aan zijn schilderwerk te wijden zolang de royalties dat toelieten; hij vestigde zich met zijn gezin op Malta, waar hij vijf jaar werkte aan zijn œuvre. Hij leefde vervolgens als beeldend kunstenaar, en kreeg vele tentoonstellingen  in Engeland en daarbuiten (ook in Amsterdam, bij galerie D'Eend). Sinds 1944 had hij naast alle andere werkzaamheden veel poëzie geschreven, maar hij kwam er niet toe die te publiceren; bovendien keurde hij er veel van af. Pas in 2014 wist zijn vriend Neil Coombs hem te overreden om zijn poëzie uit te geven. De tachtig door Morris bewaarde teksten uit meer dan zestig jaar schrijven werden toen voor het eerst gepubliceerd in de bundel Headworks, die verscheen in een zeer beperkte oplage. De Franse literair historicus Michel Remy, die een handboek schreef over het Engelse surrealisme, vertaalde de volledige bundel, en vond in Frankrijk de kleine uitgeverij Le Grand Tamanoir in Caen (www.legrandtamanoir.net ) bereid om de bijzonder originele poëzie van Desmond Morris in een tweetalige editie te publiceren. De bundel verscheen in 2020 onder de titel À tue-tête, met een voorwoord van de Engelse kunsthistoricus Silvano Levy.

                                                                                                      

                Laurens Vancrevel

 © 2020 Éditions Le Grand Tamanoir, Caen, France

© 2020 Desmond Morris