notitie
vooraf
Vorig jaar
overleed onverwacht de de door velen bewonderde Chileense dichter Rodrigo
Hernández Piceros (1974-2019) aan de gevolgen van een hartaanval. Zijn oude
bentgenoot Rodrigo Verdugo (*1977) schreef onlangs een indrukwekkende litanie
over het verlies van zijn dierbare vriend en geestverwant; dit gedicht werd nog
niet gepubliceerd, ook niet in Chili. Omdat ik sinds vele jaren geregeld
contact heb gehad met zowel Hernández Piceros als met Verdugo, vroeg de laatste
mij zijn gedicht te vertalen en te publiceren. Ik laat zijn schrijnende
hommage, waarin hij zinspeelt op vele thema's uit het werk van Hernández
Piceros, voorafgaan door een typerend gedicht van de betreurde dichter zelf, en
ook door een gedicht van Enrique de Santiago (*1961) die samen met beide
anderen de vele activiteiten van de groep Derrame
heeft georganiseerd.
Derrame (wat
'stortvloed' betekent) veroorzaakte rond de eeuwwisseling een kleine revolutie
in het heersende klimaat van nogal barokke getuigenispoëzie die het stempel
droeg van Pablo Neruda's zwaarwichtige epische scheppingen. De Derrame-groep introduceerde opnieuw het
taalexperiment, de humor, de satire en het vrije spel van de verbeelding -- de
grote Chileense avant-gardist Vicente Huidobro indachtig, die in de jaren
twintig van de vorige eeuw het dichterlijk experiment in Chili (en ver
daarbuiten) had laten klinken, mar ook uit waardering voor de belangrijke
dichters van de eerste Chileense surrealistische groep Mandrágora: Enrique Gómez Correa, Jorge Cáceres en Braulio Arenas
die vanaf 1939 hun verbeelding de vrije loop lieten.
De Derrame-groep bestaat niet alleen uit dichters maar ook uit
beeldende kunstenaars. Door heel Chili organiseerden zij groepsexposities en
lezingen, en werden herdenkingsmanifestaties georganiseerd ter ere van de
schilder Roberto Matta, van de lang miskende dichters van Mandrágora, en van de surrealistische dichter en kunstenaar Ludwig
Zeller, die in gekozen ballingschap leefde. Het Chileense literaire en
artistieke publiek werd door Derrame
wakker geschud met een 'stortvloed' van nieuwe kunstzinnige uitingen die door
hen gekoppeld werden aan de lang weggedrukte onderstroom van het Chileense
avant-gardisme.
Omdat Rodrigo Hernández Piceros
daarin een grote rol heeft gespeeld heb ik de hommage die Verdugo aan hem
bracht in vriendschap en met bewondering vertaaald.
Laurens
Vancrevel
Rodrigo Hernández Piceros
Dromen zijn
vasthoudend
De bijzonderheden van een willekeurige zondag
voeren rond
De belevenissen van het dichtersleven voeren
daar ook
Want een beetje meer gezond verstand is hard nodig
in deze tijd
Het is een tijd van geschminkte harten
Zo is het, het zou beter zijn een lange
middagslaap te houden
en niet meer te ontwaken
Beter zou het zijn om al die rotzakken mores
te leren
zonder dat ze kunnen terugslaan
De wolf beschikt over de kracht om golven te
breken
Het mooiste lijk is dat van de nacht
Toen ik onder een acacia zat ging het ene
visioen na het andere
van de
oude klokkenluider voorbij
Londen is veel te ver weg om er overdag te
kunnen zijn
De deugdzaamheid van sommige lieden en hoge
heren van het recht
verdient het schavot
Uiteindelijk is de leegte van een spiegel een
gebroken traan
Toen ik de gefilterde signalen hoorde in de
geheime gewelven
Zou de komst van de equinox eigenlijk wel
beter zijn
Alle moeders komen dan bijeen bij het vallen
van de bloedrode dag
Ze vegen alle as bij elkaar om hemelse
lichamen te vormen
Lege graven delvend en wachtend, eindeloos
wachtend
Een eeuwige angst in de vissenbuik
Zoveel hindernissen in een zo eenvoudig leven
Even eenvoudig als de meest gekoesterde
herinnering
In deze nacht waarin de droom vasthoudend
Al zijn schepen groepeert om met meer kracht binnen
te varen.
Enrique de Santiago
Enkele
vragen uit Zotland
Waarom moeten wij de fraaie dans van een
spore gaan volgen
zonder zijn diepste wezen te kennen?
Waar begint de kiem van het licht dat
neerdaalt uit extase?
Wellicht zijn de antwoorden te vinden in de
leemte
die een los geraakte steen heeft achtergelaten
of zijn het onze eigen drijfveren die tot ons
spreken
met hun stilzwijgen in enkelvoud en meervoud
En wie weet of het nodig zou zijn om de
glimlach
van je beminde wat eerder op te wekken?
Misschien moeten we wachten in het midden
van de stroom
al wordt er wel veel verwacht
van de daarbij georganiseerde manifestaties
nu die meer vleugelloze libellen trekken
dan schaduwen die naast hun schoenen lopen
omdat ze verwachten
de uitverkorenen te zijn.
Zo was ik bezig in de braakliggende velden
kleine stukjes lokaas te begraven die je
nooit zult ontdekken,
tenminste als je de streken opzoekt van de
plaatjes
die onduidelijk zijn geworden in de
offsetdruk
daarbij was ook een landkaart afgebeeld en
een code
die ik had opgetekend toen ik nog gelovig was
in die verre tijd toen ik nog de diepste
stelling van de rechthoek bewoonde
terwijl ik bang was dat de dag van
verdoemenis zou aanbreken
die zijn geurloze en onzichtbare muil zou
opensperren
zo verstreek de tijd zonder zijn steeds
blekere weefsel te veranderen
in de onderaardse bloeitijd
in het uur dat de pijnlijkste en gevoeligste
strelingen wegsnijdt
dat tenslotte zijn eigen verminkte schim is
met zijn uitvaart-altaar dat nadert
en een
spoor van as achterlaat en een benauwde krachteloze hoestbui
zoals wanneer er geen sporen achterblijven van geur
noch voorvallen die je wilt onthouden.
Rodrigo Verdugo
Pro memorie
ter nagedachtenis aan
Rodrigo Hernández Piceros
De zot snuift lijm
op zoek naar de gekloosterde acrobaat,
de wapens van de werkelijkheid zijn van ons,
de doorschijnende missionaris toont het water,
de wolf herschrijft de geschiedenis van het
bloed,
de doorschijnende missionaris toont het stof,
de vogel verdwijnt in zijn eigen kooi.
Ooit waren wij water,
een paard dat in de put viel,
ooit worden wij tot stof
op een avond van vlees onder een onzichtbare
zon,
of waren wij al stof, of waren wij al water
en gaan wij nu naar een sublieme verbranding,
en de wateren overwinnen een betovering van
de navel,
en de kinderen verbergen zich onder de divan,
wachtend op het verdwijnen
van de wassen spookbeelden die de middag
bedierven,
en de kinderen wilden
dat het duister de kinderlijkheid van het
beest zou opslokken,
ze wilden duizend armen hebben,
ze wilden de wierook in de buik van de tijger
aansteken,
ze wilden naar een afspraak gaan in het
betoverde woud,
ze wilden alle pijlen bundelen,
ze wilden duizend oogleden hebben,
ze wilden vervliegen als de geur van astraal
hout,
ze wilden dronken sleutels hebben
om het geluk van het bloed te ontsluiten,
ze wilden dat de stoffelijke resten
verliefd zouden worden op een dier van
voorheen,
ze wilden wonen op een boot midden in een
woestijn
om daar te zorgen voor hun voorouders en
ouders,
en voor hun moeders en hun broeders,
ze wilden boven op een guillotine het glas
heffen,
ze wilden dat de lichtstraal het bloed zou
bereiken
in de stilte van de droom,
ze wilden dat er een kerkklok het bloed zou
bereiken
met de stilte van de eb.
In een plechtigheid van schaduwen
wilden zij dat een meisje het schuim zou
hypnotiseren,
wilden zij duizend navelstrengen hebben
om in onschuld ten onder te gaan,
wilden zij hun tanden zetten in de ruggen van
vrouwen,
wilden zij enorme wortels hebben
en wegkruipen onder de divan,
want de kinderlijkheid van het beest gaf hun
een rots
waarop ze konden vrijen met een geliefde die slechts
zeewier was
en ze de betovering van de navel te boven
kwamen,
waardoor zij duizend armen kregen,
waardoor zij duizend oogleden kregen,
waardoor zij geen stof werden, noch water,
en ze verbroederden de wervelwind met de draaikolk
totdat de engel al haar balsem gaf
en het heilige zaad liet vloeien,
en de standbeelden wilden niet dat de
dageraad zou gaan bederven,
en het gebed van de bijlen
stond niet toe dat de dagen de hemels kort
knipten
en onze afscheidswoorden werden gegrift in de
ogen van de vogels,
de ontkieming zette haar missie voort,
en de schemering volgde op het bloed
als bij de herinnering aan een straftijd,
en de noordelijke krachten braken los uit de
slakkenhuizen
en vielen neer in de vorm van gouden munten
alsof een gek zich erop had gestort in een klein
straatje,
en de kuilen verheugden zich op het vallen
van een paard,
en de mannen dienden zich aan
met hun tanden, hun pitjes en zaden
en de vervloekte wijnranken krulden zich om
vrouwen heen,
en duizenden wimpers en armen en pijlen
overdekten de vervloekte lampen,
dekens en beddenspreien
bedekten de gaten die geslagen waren door de
botsing van planeten,
en de ontevreden zielen lieten
molenraderen en het rad van fortuin draaien,
en de bomen dachten dat het daglicht een spel
was
en elke taal een leugen van vogels,
en alles wat wij opnoemden was in bewaring
gegeven
van een betoverd woud dat astraal hout bezat
bij één boom, en daarna ook bij een andere
boom,
en bij nog een andere, en weer een andere,
en het lot van het bloed maakte dat de glazen
begonnen te dagen,
en het toeval van het bloed wilde niet
dat wassen spookbeelden de avond zouden
bederven.
***