HUUB BEURSKENS - TROOST


Heeft ook het tellurische last van zich en spleen?
Maakt het gouden wolkje, vroeg ontwaakt, nadat
het de nacht aan de borst van de rots doorbracht,
zich fluks heen om te dartelen in de azuren pracht,

en laat het een vochtig waas in een richel achter
waardoor, alleen en in gedachten, die brave oude
steen de tranen de baas worden boven een lege
vlakte? Is ons gevoel slechts erger? Ergst? Erger

wel, maar, nee, allerergst bestaat er niet. Gillen
overgilt gegil, wilder, met wat opgestoken werd
van steken zullen meer steken wringen. Ook jij
bestaat niet, Trooster, want zeg me, waar zijn je

vertroostingen? Waar is je altijddurende bijstand
heen, vrouwe, die onder je, nee, niet lieve want
naïeve hart het leven mij ingroeien liet? Alsof ze
kuddebreed loeien, heffen, benauwd, benard,

mijn uitroepen tot oerpijn aan, samengedreven,
aan kettingen aan ringen, door het smeden van
klingen gesard dat het aloude aambeeld doet zingen
– dan verstillen, niet meer willen. Furiegekrijs:

‘Geen dralen, het blijve straf! Vort! Heb al zo kort!’
O, de geest die bergen bergt; kliffen, rotsenval,
gruwelijk steil en niet te peilen. Slechts wie nooit
er ging of hing, denkt Ach. En het er ooit zo lang

uithouden tot je aan dat indiepe wennen gaat
zal ons geen van allen lukken. Hier, stakker, buk
maar gauw met je vleilach en mooipraat onder je
golfplaten dak voor de wervelstorm in de nacht:

opgeheven wordt al wat leeft door de dood en in
de slaap sterft dag na dag. Troosten kunnen we
ons zelf alleen, met de gedachte dat ware troost
het verachten van dartelende gouden wolkjes is.

________________________

 ‘Troost’ is een combiparafrase van het gedicht ‘The Rock’ van Michail Lermontov uit 1841 (Engelse vertaling Vladimir Nabokov) en ‘No worst, there is none…’ van Gerard Manley Hopkins uit circa 1885. De afbeelding is een detail van een van de 'Carceri'-etsen van Giovanni Battista Piranesi (1720-1778).