LEO VROMAN - NIEUWE GEDICHTEN 2

voor Huub

DINSDAG, 1 OKTOBER 2013

Ik droomde alweer
te lang over Toen
maar mocht deze keer
alles overdoen,

vrij, mijn geweer
al weg gegooid
roepende Nooit
nooit meer!

liep ik van Osaka
helemaal te voet
naar Nagaoka,
werkte overal goed
voor een hapje eten
en men scheen dat te weten,
op mij te wachten,
en glimlachte,

vooral de vrouwen;
ik mocht hout hakken,
dingen opvouwen
en inpakken,
ja, ploegen en zaaien,
wit ondergoed naaien,
en oogsten maaien,

ik werd beroemd,
in kranten genoemd
met een bijnaam,

en leerde later pas
wat die bijnaam was:
“Onbekwaam”.



WOENSDAG, 9 OKTOBER 2013

Wie weet wanneer
ik dit of dat
(noem zelf maar wat)
voor de laatste keer

zal wassen, voelen en afvegen,
nog 1 volledig woord
zal schrijven, en zo voort,
of zelf nog wat bewegen.

Wanneer wordt wanneer wanneer
vraag ik nu al lang niet meer,
en wil ook graag in geen

raar vermoeiend nabestaan
flappende door de wolken gaan,
gevederd maar alleen.



ZONDAG, 20 OKTOBER 2013

Zoek maar nooit naar de
grauwe gedaante waar de
schaduw die je omhult
straks vandaan komt.
Niet van mij
maar met geduld geduld
waai ik misschien voorbij
nu op mijn rechterkant
in bed naast je want
op mijn goede oor
kan ik de stilte horen
langs waaien
en mij na een poos
weer omdraaien,
slapeloos.



VRIJDAG, 25 OKTOBER 2013

Tussen honderd jaar
oud en helemaal dood
is de afstand nog maar
een honderdste groot

en dank zij de Mens
en Diens medicijnen
zal spoedig die grens
bijna verdwijnen.

De oudsten misschien
krijgen jaarlijks een sneetje
in de huid, een goede

manier om te zien
of ze nog een beetje
kunnen bloeden.