Fotomontage van Eugenio Castro
Honderd jaren nadat de mond van
schaduw
de wraak van de woorden in gevangenschap
heeft bekrachtigd en steeds
handhaaft.
Ik druk leegte de kop
in. De nacht staat in vuur en vlam tussen je tanden. Ik bepleit geen genade
maar scherm met de stem van het gedroomde.
*
Troostrijke woorden
hebben eenstemmig betrekking op de grondslagen van de overgave.
*
Niets vlucht voor de deugd.
Alleen de wind naait de naden. Verwonding is een afdwaling.
*
Deze samenloop, tussen
de legers, van de ene ramp met de andere, ging vooraf aan de driestheid van de
angst.
*
Ik voel hoe de hemel
wordt gevild en bied geen weerstand tegen de aardschokken onder mijn voeten. In
de afgrond trekt tederheid samen.
*
Bij het zien van je
ruggenwervels werd ik door hoop verteerd. Ik viel niet omlaag in het Al door de
schuld van de lelie. Maar toen gleed er een boa tegen mijn verhemelte. Er werd
as op mijn gezicht gesmeerd die was vrij gekomen uit het ruggenschild van de
lach.
*
Op de rand van
uitputting wordt het sofisme van de schemering geformuleerd. In een dode hoek
spant een waterdrager zijn pezen als een lang verwachte vrucht van tegenspoed.
*
Op mijn schouder
verrijst een berg. De dag waarin een ader zich in rouw hult heelt alle
vooroordelen. Eenoog voorspelt de geschiedenis van het mos. Bij zoveel sluwheid
komt het droombeeld aan zijn eind.
*
Hoe onbevlekt is
sneeuw die neerdwarrelt uit de nacht vlakbij een muurhagedis op een havenhoofd.
Ze trokken de naden los bij de afgrond. Niemand hoorde de stem van de
zelfmoordenaar. De wil verwondde zich aan de punt van een lans, veroorzaakt
door een gebrek aan belofte. De betovering die de wind had gelegd op het
binnenste van een blind oog werd verbroken.
*
Een hevig lawaai
begroef de lampionnen van de honger. Alles werd gered door de ontroostbare
stoutmoedigheid van een kleine kidnapper. Als wij nog meer zouden wensen moesten
wij naar de rand van het moeras gaan. En als wij de bek van het beest zouden
willen opentrekken, zouden wij ook de hemelen moeten openbreken. Zo kunnen er
vlinders komen die ons gaan verblinden met hun
broze berichten. De spleten zouden de onuitgesproken deugden in zich
opnemen. Wat trilt die iep onder de stortvloed van weldaden!
*
Er zitten cipressen in
mijn keel die mijn kwalen van weleer genezen.
*
Dit leven heb ik niet
in mijn buik geduwd om de opdringerigheid van volwassenen te elimineren.
Betreurenswaardige kringloop die verhindert om een gele kracht te ontwikkelen.
Moleculen vergiftigen de velden. Ik leg de ouwel van welwillendheid op mijn
tong.
*
Tussen de wolken en de
zwijnen is er een verborgen god die ernaar streeft de zware laatste levensdagen
te verzachten. De wet van de zwaartekracht behoudt zijn besluiteloosheid.
*
Ik heb de kristal
achter dit vel nog niet ontwaard of er wortelen eikenbomen in mijn aderen. Ik
verslind het lijf van een engel om te controleren of de nevels in de tuin wel
loyaal zijn aan mijn ontsnapping. Elke dag smoren verwaande kikvorsen het
vurige verlangen van de kleine kikkertje. En het opvliegen van een nachtegaal
dient tot niets anders dan om voedsel te verschaffen aan de beulen. Maar een
zeis is niet opgewassen tegen desolaatheid.
*
De stok van een
vogelverschrikker is gebaseerd op de wetten van wat er niet toe doet. En beierende
klokken van wat niet is opgeschreven klinken ver.
*
Sereen is de jaloezie
van tulpen. Op grote afstand van zijn trotse aanwezigheid kan de zee je ogen al
breken. Laten we vooral letten op kinderen die spelen op de straathoek, dan
zullen wij iets snappen van wat een opstopping is. Ze besloten in een ravijn te
springen om zich te onderwerpen aan het risico van een getuigenverklaring. Een
kraai vloog over het geneuren heen, en de kinderen gaven hun ogen weg aan de
noorderwind. Het was mooi om zoveel veren te zien in de ruimte. Alweer een kind
tussen al die kruizen. Maar wel eentje om de postbode voor te straffen.
*
In je binnenste vreet
een vleermuis de laatste restjes van het overlijden op. Dat verlicht de smart
van de rouwenden. In de schemering is het geschreeuw van de mensheid te horen.
*
Tussen de klippen
rijpten de vruchten van de equinox. Pal in de wind staat daar het beminde onkruid. Ga niet weg
zolang de blinden niet zijn weggegaan in hun passie om het hoogtepunt te
bereiken. Geef steeds Als je een kruis plant in je buik, geef dan steeds uiting
aan de zoete verlossing van het orgasme. Ervan uitgaand dat je geen kwaad in je
schild voert kan je tot slot de weg wijzen door het gebergte van de
geschiedenis.
*
Waarom ween je nog,
gevaarlijke aartsengel, als je tot in alle eeuwigheid over alle
mogelijkheden beschikt? Blinde,
meedogenloze aartsengel, je zult de stoffelijke resten van je broeders over de
mensheid uitstorten om de zoete wellevendheid te verstikken. Je blaast de
mensheid slechte tijden toe, je legt zwarte ouwels op de tong van de armen, je
castreert het leven. En als een slappeling sla je op de vlucht in het
korenveld, dat je dan in brand steekt om te bewijzen dat de bijbelse plagen
echt hebben bestaan. Met gebroken slagordes ruk je flarden los uit de waarheid, hol je de goedheid uit.
Op die manier krijg je je loon van je bazen.
*
© 2019
Eugenio Castro, Madrid
Selectie en vertaling
uit het Spaans door Laurens Vancrevel
______________
Eugenio Castro (*1959,
Toledo-Las-Herencias) is dichter, essayist en beeldend kunstenaar in Madrid.
Hij is redacteur van het tijdschrift Salamandra
en oprichter van de kleine uitgeverij La
Torre Magnética in Madrid. Hij publiceerde onder andere de dichtbundels Mal de Confin (2005) en El Gran Boscoso (2007). In Het
Moment zijn reeds enkele vroegere teksten van hem geplaatst.
De hier vertaalde 'automatische'
teksten zijn gekozen uit zijn bundel Elocuencia
de lo sepulto (Editorial La Estética del Fracaso, Madrid, 2019). Daarmee brengt
de dichter een hommage aan het eeuwfeest van het automatisch schrijven
('l'écriture automatique'), dat in 1919 door André Breton en Philippe Soupault
werd ontwikkeld in hun gezamenlijke boek Les
Champs magnétiques ('De magnetische velden'). Dat boek wordt beschouwd als
het begin van het surrealisme.
In het motto van Castro's bundel is
sprake van 'de mond van schaduw'. Dat beeld is een verwijzing naar Bretons
aanduiding van het automatisch schrijven, die hij op zijn beurt ontleende aan
de titel van het beroemde spiritistische gedicht van de grote Franse romanticus
Victor Hugo, Ce que dit la bouche d'ombre
(1856).
De teksten van De welsprekendheid van wat begraven is laten zich lezen als
mysterieuze orakeltaal waarvan de woorden erop gericht zijn a-logische
associaties en beelden bij de lezer op te roepen. (L.V.)