Zie ze hier staan
niet verlept, en onverdroogd
net nog te verstaan
in deze mijne taal
als vaas.
Een gaas van licht onthoudt ons nipt
waar zekere plukker dodelijk
gebaart naar wie niet om wil zien
maar in een toekomst staart
die niets bewaart dat ongeschonden is
en daarom ook die rozen – drie? –
met taal van nu bezwaart, wanhopig
in hun hysterie bedaart.