Van het aangename van deze wereld…
Van het aangename van deze wereld heb ik genoten,
De uren van de jeugd zijn al lang! lang al! gevloten,
April en mei en julius zijn ver en vaag.
Ik ben niets meer. Ik leef niet meer graag.
Ik ben niets meer. Ik leef niet meer graag.
*
Uitzicht
Van beelden is de open dag voor mensen een heldere,
Wanneer uit der velden verte het groen zich openbaart,
nog voor het licht van de avond ter schemer waart,
En zweemsels mild de daggeluiden temperen.
Vaak lijkt ’s werelds binnenheid omwolkt, afgesloten,
Het gemoed van de mens van twijfels vol, verdroten,
De schitterende natuur verkwikt zijn dagen
En ver weg staan de donkere twijfelvragen.
Met onderdanigheid
Scardanelli
De 24ste maart 1671
*
De winter
Het veld is kaal, op verre hoogten glanst
De blauwe hemel maar, en waar ook de paden gaan
Verschijnt de natuur als eender, doet fris aan
Het waaien, en de natuur louter door licht omkranst.
Het rond zijn van de aarde is door de hemel
Heel de dag te zien, in klare nacht omgeven,
Bij het boven verschijnen van het sterrengewemel,
En geestelijker het weids uitgestrekte leven.
*
De zomer
Nog is de tijd van het jaar zichtbaar, en de landerijen
van de zomer staan in hun glans, in hun gul gedijen;
Het groen des velds is schitterend uitgespreid,
daar waar almaar de beek met zijn golfjes glijdt.
Zo trekt de dag erop uit over bergen en door dalen,
Met zijn onophoudelijkheid en met zijn stralen,
En wolken drijven in alle rust, hoog en wijd,
Als om het jaar te omlijsten met heerlijkheid.
Met onderdanigheid
Scardanelli
d. 9de maart 1940
vertaling
Evgeny Zykov
______________________________
Met de naam Scardanelli ondertekende Friedrich Hölderlin (1770-1843) de gedichten die hij, op verzoek, schreef tijdens zijn 36jarige Umnachtung in zijn torenkamer aan de Neckar in Tübingen.